Precies een jaar geleden maakte Louise Carton via een blogpost bekend dat ze al jaren kampt met een eetstoornis. De media pikten hier gretig op in, haar verhaal maakte een diepe indruk op de atletiekwereld. Mentaal en fysiek zit ze nog steeds in een moeilijk herstelproces. Wij gingen polsen hoe het ondertussen met haar staat.

Louise, een jaar geleden maakte je via een blogpost bekend dat je met een eetstoornis kampt. Hoe gaat het nu mentaal en fysiek met je?

“Het jaar was zeer intens. Veel mensen denken dat met het uitbrengen van mijn verhaal ook de eetstoornis achter de rug is, maar dat is natuurlijk niet zo. Momenteel volg ik nog steeds intensief therapie. Fysiek gaat het met ups-and-downs, de opbouw van het lopen gaat nog niet zoals ik het wil. Ik merk dat mijn lichaam blessuregevoelig is en dat het veel hersteltijd nodig heeft. In het begin was het moeilijk om me daar bij neer te leggen, maar nu kan ik dit aanvaarden.”

Hoe verlopen de trainingen?

“Tot twee weken geleden erg goed. Ik liep alweer om de dag, toewerkend naar een uur lopen. Jammer genoeg kreeg ik weer last van een blessure en door de coronacrisis kon ik niet direct naar de kinesist. Lopen doe ik in mijn eentje omdat ik vooral naar mijn eigen lichaam wil luisteren, en de afstanden en intensiteit die ik aankan moeilijk in te schatten zijn. Ik probeer ook alternatief te trainen en dat kan met een trainingsgenoot soms wel fijn zijn.”

Eind vorig jaar nam je afscheid van Dirk Engelen en zocht je een nieuwe trainer. Hoe verloopt de nieuwe samenwerking?

“Ik had echt nood aan een nieuw begin. De samenwerking met mijn nieuwe coach Paul Van Den Bosch van Energy Lab loopt heel goed. Ik heb van hem geleerd om de situatie te ervaren, en we bekijken alles rustig en stap voor stap. Even afstand nemen van de competitie, had ik echt nodig .”

Voel je druk van buitenaf om terug te presteren?

“De verwachtingen zijn er nog steeds. Mensen vragen hoe het gaat met de trainingen, en of ik al weer klaar ben om aan competitie te doen. Soms is het best vervelend om te zeggen dat het nog niet zo goed gaat. Toch ervaar ik dat niet als druk, want ik wil het vooral zelf heel graag. Lopen blijft mijn uitlaatklep, al is het soms frustrerend wanneer een training niet gaat zoals verwacht.”

Je hebt dus nog geen concrete doelstellingen?

“De uitgestelde Spelen zijn geen doel, vooral omdat ik nog niet normaal kan trainen. Ik probeer mezelf geen druk op te leggen, of een deadline op te stellen wanneer ik er weer moet staan. Ik heb erg lang wél concrete doelstellingen gehad, maar door blessures moest ik die uitstellen en dat leidde tot teleurstellingen. Nu probeer ik vooral te focussen op de therapie en mijn werk. Mijn grote droom blijft om op een dag terug normaal en pijnvrij te trainen.”

Foto: Jeroen De Meyer

Jij had voor een lange periode geen menstruatie. Vind je dat de begeleiding van vrouwelijke atletes beter kan?

“Ik wil vooral niet met de vinger wijzen. De grootste verantwoordelijkheid ligt bij mijzelf, en daarvoor ben ik ook in therapie. Toch kunnen coaches en sportdokters een belangrijke rol spelen, als zij hierin willen meegaan. Vragen aan een atlete of ze nog menstrueert kan een begin zijn. Niet enkel menstruatie, maar ook eetstoornissen zijn nog steeds een taboe, ook bij mannelijke atleten. In de begeleiding van jonge atleten, zowel mannelijke als vrouwelijke, is er dus verbetering mogelijk als iedereen zich ervoor inzet.”

De Nederlandse afstandsloopster Jip Vastenburg kwam begin dit jaar ook naar buiten met haar eetstoornis. Zij heeft een concreet voorstel: een wedstrijdverbod voor atleten met een eetstoornis. Hoe kijk je daarnaar?

“Het is geen slecht idee. Het geeft een duidelijk signaal, maar alleen als dit op de juiste manier wordt aangepakt. Een eetstoornis is een heel complexe mentale aandoening. Atleten die zeer scherp staan hebben nog geen eetstoornis, puur op basis van het gewicht of het vetpercentage kun je geen eetstoornis vaststellen. Het is wel positief dat Jip hiermee naar buitenkomt. We waren allebei erg goed op een jonge leeftijd. Dit toont aan dat meerdere atleten het moeilijk hebben.”

Het laatste jaar was intensief. Wat is het belangrijkste dat je hebt geleerd?

“Tonen dat je hulp nodig hebt, kan voor veel verbinding met anderen zorgen. Jezelf kwetsbaar opstellen is niet zwak, maar juist heel sterk.”

Maura De Troyer voor Atletieknieuws.