Foto: Jasper Jacobs
Foto: Jasper Jacobs

 

Aaron Botterman verraste op het voorbije EK voor junioren in Rieti met een zilveren medaille op de 800m. De Gentenaar toonde lef in de reeksen, halve finale en finale en zag die aanvallende loopstijl beloond met een vierde Belgische medaille op het kampioenschap voor min 20-jarigen. Een tweetal weken na die mooie prestatie blikken we met Aaron terug.

Het volledige artikel (inclusief interview en racevideo) van die bewuste finale leest u overigens hier nogmaals.

Aaron, je worstelde je schijnbaar probleem door zowel de reeksen als de halve finales op het EK. Ging het inderdaad zo vlot?

“Tot mijn eigen verbazing kon ik mij inderdaad met een minimaal verlies aan energie plaatsen voor de finale. In de reeksen had ik toch redelijk wat stress en dat was misschien wel mijn grootste tegenstander. In de halve finales echter had ik, denk ik, de beste dag van het tornooi. Ik geloof dat de combinatie tussen enerzijds de ideale conditie en anderzijds bijzonder veel goesting ervoor gezorgd hebben dat ik mij bij de finalisten kon scharen.”

Verteerde je die drie wedstrijden op korte tijd gemakkelijk?

“Zoals ik zei, kon ik met een minimum aan energie mij telkens plaatsen, wat mij uiterst goed uitkwam in de finale. Hoewel, ik in de reeksen en halve finale niet zo bijzonder diep ben moeten gaan, voelde ik toch zeker de vermoeidheid.”

Voelde je het de dag van de finale dat er wat kon inzitten? Dat er iets speciaals zat aan te komen?

“Alles was mogelijk. Daar ging ik van uit. Met de steun van familie, supporters en trainers werd mijn ambitie voor het podium wel aangewakkerd. Ik wilde er ook vol voor gaan.”

Je liep bijzonder aanvallend, zelfs in de finale. Is dat de stijl van lopen die je het liefste hebt? Of kwam dat het beste uit op een kampioenschap?

“In de reeksen en halve finale was lopen bij de eerste twee het beste uitgekomen. Dat resulteerde in minder energieverlies en vanuit die eerste posities kon ik het veld goed controleren. Ik moest in de slotfases immers weinig goedmaken op mijn concurrenten. Iets wat vanuit een verdere positie wel moeilijker zou geweest zijn. Dat ik diezelfde lijn doortrok naar de finale, leek ons maar logisch.”

Je haalde nu wel bijzonder knap zilver, maar je hebt toch ook niet al te gemakkelijk de limiet gehaald. Scheelt er dan wat aan de selectiecriteria?

“Ik geloof zeker dat er ook gegokt moet worden op atleten die kunnen verrassen op een kampioenschap. Dit bijvoorbeeld door te kijken naar vorige jaren en de capaciteiten van elke atleet. Eens een atleet het vertrouwen krijgt, kan hij zich in alle rust voorbereiden op dat kampioenschap. Zonder de extra druk erbij om die limiet na te jagen, speelt dat alleen maar in het voordeel van de atleet in kwestie, geloof ik.

Hetzelfde geldt voor jongere atleten, die de ervaring nodig hebben om te kunnen groeien. De te scherpe limieten zorgen er bovendien voor dat wij, Belgen, tegenover andere landen, meerdere keren moeten pieken naar onze beste vorm. Minstens één maal om de limiet te behalen en nogmaals op het kampioenschap zelf. Maar uiteindelijk, wie ben ik om daar een mening over te hebben? Ik ben de atleet en ik moet alleen maar lopen. Maar misschien dat mijn medaille iets kan losweken in het debat?”

Komt er nu nog een verlengstuk aan je seizoen of sluit je hier al af?

“Ik heb de komende weken nog drie herexamens te maken, dus doe ik het op competitioneel vlak wat kalmer. Ik pik wel nog het provinciaal en Belgisch kampioenschap 4x1500m en het individueel BK mee. Plannen voor de winter zijn alvast nog niet gemaakt.”