Atleet. Specialisatie: alles. Het zou zomaar op het visitekaartje van Hans Van Alphen kunnen prijken. Of geprijkt hebben. Meerkamper Van Alphen, 34 jaar, kondigde vandaag immers zijn afscheid van de topsport aan. Het lichaam wil niet meer. Zonde, want Van Alphen was een van de wegbereiders van de tienkamp in België. Wegbereider: zet dat er ook maar op.  Én minzame beer, toegewijde vader. Nu meer dan ooit.

De voortekenen waren niet gunstig, daar moeten we eerlijk in zijn. Aanslepende kwaaltjes die langzaam overgingen in langdurige blessures, tienkampen die onafgewerkt bleven, limieten voor grote toernooien die alle eigenschappen van wiskundige limieten kregen: net niet haalbaar, ook niet na oneindig keer proberen of oneindig keer terugkomen uit blessure.

Het maakt het afscheid er niet minder droef op. Met het atletenpensioen van Van Alphen sluit een deeltje van het Belgische atletiekboek én van mijn prilste atletiekherinneringen. De meest beklijvende Belgische prestatie van de Olympische Spelen van Londen is vanaf vandaag in handen van een éx-atleet. De eerste Belg die de magische grens van 8.000 punten brak, breekt die vanaf nu enkel nog in zijn ongetwijfeld mooie herinneringen. Idem voor die van 8.500 punten. Idem voor het Belgische record dat nog steeds staat.

Ik ken Van Alphen niet. Niet persoonlijk. Ik zag hem wel eens – minzaam als altijd – polsstokken op het dak van zijn auto schuiven na een wedstrijd in Lokeren. Niet meer dan dat. Maar, god, wat was ik kwaad, op mijn vakantiejob daar in 2012, toen Leonel Suarez besloot om zijn speer eventjes 76,94 meter te werpen en zo ‘onze Hans’ een medaillekans te ontnemen. En wat heb ik sindsdien genoten van meerkampen op tv, vaak met Belgen aan de start ervan die zich ongetwijfeld spiegelden aan Van Alphen en zijn ongelooflijke atletische vermogen, zijn doorzetting, zijn rust op en naast de piste. Van Alphen heeft duizenden atletiekliefhebbers beroerd en een veelvoud daarvan aan niet-atleten geïnteresseerd gemaakt in atletiek in het algemeen en in die heilige graal ervan, de meerkamp, in het bijzonder.

Maar ja, Van Alphen is nu ‘oud en versleten’ zoals dat dan heet. Hah. Belachelijk. Hans’ leven begint pas, maar dat vreemde atletenbestaan: dat is voorbij. Van Alphen begint vandaag aan een nieuw leven. Een waarin hij weer jong en haast ongeschonden is. Eentje waarin dochtertje Sam volop de vongole tussen zijn linguine uit mag plukken. En om achter je dochtertje aan te rennen heb je gelukkig geen volledig mobiele enkel nodig. Dat geblesseerde bekken? Daar kan gerust nog paardje op gereden worden.

Toch. Stoppen. Het is een zwaar woord. Wanneer Van Alphen het een zeldzame keer in interviews over stoppen had (hij wilde altijd doordoen, terugkomen, sterker dan ooit), dan klonk dat zo: “De dag dat ik stop, zal dat misschien wel mijn grootste verdienste zijn. Dat mensen niet meer denken dat tienkamp fietsen of zwemmen bevat.”

Je bent te bescheiden, Hans.