Rik Ceulemans in 2008 - Foto: Rico Shen
Rik Ceulemans in 2008 – Foto: Rico Shen

Vorige week nog kroop ex-marathonloper Rik Ceulemans in de pen voor alweer een scherpe column. Net als ruim een jaar daarvoor kwam de huidige trainer van het Punk Running Team met enkele innovatieve ideeën over de atletiek in België. Nog geen week later komt Ceulemans met alweer een kritisch essay. Het resultaat van zijn bedenkingen leest u hieronder.

“Een tijdje geleden las ik een artikel over talent. Hierin stond de zin: “Zou het kunnen dat wilskracht een zeer onderschatte vorm van talent is?” Een inspirerende gedachte waar ik mijn hoofd ook over brak. Ik kwam voor mezelf tot de volgende conclusie. Als jonge gast was ik in de loopwereld letterlijk een meeloper. Een van de velen. Maar ik had wel een droom (zie artikel “dromen”) en tonnen doorzettingsvermogen. Ik vocht elke wedstrijd, elke training voor wat ik waard was en naderde stilaan op de grote talenten die vlot over de tong gingen. Terwijl zij overal cadeaus kregen, was ik aan het trainen, mijn dromen aan het najagen. Telkens dat de atletiekbond weer eens een beloning gaf aan deze zogenaamde talenten (contract Atletiek Vlaanderen, beurzen, A-B of C statuut met bijhorende gelden,…) werd ik feller en fanatieker, bezeten om te bewijzen dat talent overschat is en dat we er teveel belang aan hechten.

Bewijzen dat je met karakter, doorzettingsvermogen en discipline ook je plaats kan opeisen aan de top. Talent alleen is niet genoeg. Grote prestaties gaan altijd gepaard met harde en langdurige inspanningen. De term natuurtalent is een misleidend concept. Sommige sporters met het etiket “natuurtalent” doen je zo geloven dat ze niet hard moeten werken. Het zit toch in hun genen, waarom zouden ze hard trainen? Teveel zag ik tijdens mijn steile klim naar de top atleten die het te gemakkelijk gemaakt werd het strijdperk verlaten. Jammer voor hen, maar ook voor de vele centen die in hun carrière werd geïnvesteerd.

Eigenlijk zou ik deze column dus “zonder doorzettingsvermogen en karakter ben je niets” moeten noemen. In plaats van de talenten te veel te pamperen moeten we ons afvragen of we niet meer onze zoekcriteria’s moeten verleggen en op zoek moeten gaan naar karaktervolle atleten? We moeten ons afvragen waarom sommige talenten de top niet halen, hoe het komt dat sommige meer doorzettingsvermogen hebben, hoe het komt dat er atleten zijn die hard willen afzien terwijl andere blijven trainen in een comfortzone, hoe het komt dat er atleten zijn die kritiek als stimulans gebruiken terwijl andere net hiermee niet kunnen omgaan?

We moeten dus lang niet alleen meten hoe hard iemand kan lopen. We moeten ook zoeken naar de intrinsieke motivatie van sporters, sporters met een droom, met motivatie, naar harde werkers. Atleten die dromen van de top en er uren – weken – jaren hard voor willen werken. Lopers die hun records keer op keer willen verbreken, die constant nadenken hoe ze een volgende stap moeten zetten op zoek naar overwinningen, naar titels,… die de beste willen zijn. Op naar de top.”