Op dag twee van het WK in Boedapest gingen we op zoek naar de nieuwe sprintkoning en een troonopvolger voor Nafi Thiam op de zevenkamp. Voor de kroon van Thiam stonden er twee vooraan de rij stevig te drummen. Uiteindelijk haalde ervaren rot Katarina Johnson-Thompson het toch van de topfavoriete. Op de 100m onttroonde Noah Lyles zijn landgenoot Fred Kerley. Die laatste ging al verrassend ten onder in de halve finale. 

De tweede dag van het WK bleef gelukkig gevrijwaard van valpartijen. In de plaats kregen we een titanenduel op de zevenkamp. Vooraf was Anna Hall de topfavoriete bij uitstek, maar een verstoorde voorbereiding in de weken voorafgaand aan dit WK en een blessure aan de knie na het hoogspringen hypothekeerden haar kansen aanzienlijk.

Een herboren Katarina Johnson-Thompson bracht haar serieus in de problemen in de laatste drie disciplines. De Britse pakte heel wat bonuspunten in het verspringen door 35 centimeter verder te springen dan haar voornaamste concurrente. In het speerwerpen deed ‘KJT’ het met 46m14 ook verrassend beter. KJT ging zo als nummer één de afsluitende 800m in, een discipline waar zowel zij als Hall goed in zijn.

Hall verkoos in de slotdiscipline al snel het hazenpad, maar Johnson-Thompson volgde op respectabele afstand. In de laatste 400m streed Hall voor wat ze waard was en moest ze amper anderhalve seconde toegeven op Hall die met 2’04″09 een nieuw kampioenschapsrecord neerzette. Het verschil tussen de twee bedroeg amper twintig punten, maar ‘KJT’ ging met 6.740 punten wel met het goud aan de haal. In 2019 pakte ze ook al eens goud door Nafi Thiam te verslaan. Het publiek ging even uit zijn dak toen Xénia Krizsan als derde over de meet kwam. Helaas hadden zij geen rekening gehouden met de veel tragere Anouk Vetter. De Nederlandse haalde met 6.501 uiteindelijk het brons binnen en verwees de Hongaarse naar de vierde plaats.

Foto: Jeroen De Meyer

De halve finales van de 100m zorgden voor enkele verrassingen. Olympisch kampioen Marcell Jacobs en titelverdediger Fred Kerley konden geen plaats afdwingen in de finale. Daarvoor was een tijd onder de 10″01 nodig. Op basis van de halve finales trok Noah Lyles als favoriet naar de finale. De wereldkampioen op de 200m was echter niet bijster goed weg en had werk voor de boeg. Lyles deed het nodige en sprintte naar de wereldtitel in 9″83, een evenaring van de beste wereldjaarprestatie. Letsile Tebogo greep het zilver met een nieuw nationaal record van 9″88. Dankzij Zharnel Hughes mocht er nog een Europeaan mee op het podium. De Brit liet eveneens 9″88 optekenen.

Foto: Jeroen De Meyer

De verspringfinale bij de vrouwen was eveneens de moeite. Ivana Vuleta heeft al een palmares om ‘u’ tegen te zeggen, maar sprong nu pas naar haar eerste wereldtitel in openlucht. De Servische sprong maar liefst twee keer voorbij de zeven meter met 7m14 als beste resultaat. Tara Davis-Woodhall bleef met 6m91 net onder deze barrière en pakte het zilver. De Roemeense Alina Rotaru-Kottmann pakte verrassend het brons met 6m88.

Joshua Cheptegei pakte op de 10.000m zijn derde wereldtitel op rij. De Oegandees kwam in de laatste twee kilometer naar voor en hield in het slot iedereen achter zich. Met 27’51″42 was het goud van hem. Daniel Simiu Ebenyou (27’52″60) en Selemon Barega (27’52″72) pakten de overige podiumplaatsen in. Tenslotte was er nog het hamerslingeren waar de Canadees Ethan Katzberg een nieuw nationaal record (81m25) nodig had om het goud binnen te halen. Wojchech Nowicki wierp zijn hamer ook nog net voorbij de 81m en verzekerde zich van zilver. Bence Halasz was goed voor brons met 80m82.

Foto: Jeroen De Meyer