De broers Kevin, Jonathan en Dylan Borlée opteren voor een opvallende aanpak komende zomer. Het trio zal zich namelijk richten op de korte sprintnummers en de baanronde even laten voor wat het is. Trainer Jacques Borlée doet tijdelijk een stap opzij en roept daarvoor de hulp in van de Fransman Guy Ontanon, één van de meest gerenommeerde sprintcoaches bij onze zuiderburen. Dat meldt de Franstalige krant Le Soir.

De broers Borlée hebben door het wegvallen van de grote doelen, met in eerste instantie de Olympische Spelen maar ook het EK in Parijs, nood aan nieuwe uitdagingen om 2020 door te komen. Dat liet hun trainer en vader Jacques donderdag uitschijnen tijdens een passage op de Franstalige zender LN24. In samenspraak met zijn zonen heeft hij besloten om komende zomer niet te mikken op hun geliefkoosde baanronde, maar richting het pure sprintwerk van de 100m en 200m te gaan. Vooral die halve baanronde moet hen de kans geven om aan hun snelheid te werken.

De broers Borlée – Foto: Golazo

Het meest opvallende nieuws echter is dat het niet Jacques zelf is die de broers zal begeleiden, maar wel Guy Ontanon. De 62-jarige Fransman begeleidde in het verleden onder meer Christine Arron (met 10″73 de Europese recordhoudster op de 100m) en Jimmy Vicaut (met 9″86 de Europese recordhouder op de 100m). Ontanon zou geregeld de grens oversteken om de broers op de voet te volgen. De broers zouden op hun beurt dan weer af en toe naar Parijs trekken om er begeleid te worden. Borlée zelf doet dus (tijdelijk) een stap opzij én dat voor het eerst in 15 jaar waarin hij zijn zonen traint.

Jacques Borlée zal zich komende zomer dus volledig kunnen ontfermen over Belgian Cheetahs Hanne Claes en Camille Laus, Jonathan SacoorRayane Borlée en Tuur Bras. Sacoor keert normaal gezien op 9 juni terug uit Chili, waar hij de afgelopen maanden doorbracht bij zijn vriendin nadat zijn lessen werden stopgezet op University of Tennessee door de uitbraak van het coronavirus in de Verenigde Staten.

Jacques Borlée (uiterst rechts) op het WK in Doha – Foto: Erik van Leeuwen