Vanaf zaterdag wordt in het gloednieuw National Athletics Centre in Boedapest, goed voor 35.000 zitjes, negen dagen lang gestreden om de wereldtitels. De recordoogst van vorig jaar overtreffen – of zelfs maar benaderen – wordt een lastige opdracht. Toen keerden de Belgen huiswaarts met één gouden en twee bronzen plakken. Wat mogen we dan wel verwachten van de 31-koppige Belgische selectie? Je leest het hier.

In het Amerikaanse Eugene zorgden Nafi Thiam, Bashir Abdi en de Belgian Tornados voor de feestvreugde. Die eerste twee zijn er dit jaar niet bij waardoor we een quasi zekere medaille en een belangrijke podiumkandidaat verliezen. De Belgian Tornados zijn wél van de partij. Zij maken hun opwachting pas in het slotweekend.

Noor Vidts mag zich als eerste op het toneel begeven voor de zevenkamp. Vorig jaar werd Vidts nog mooi vijfde, maar de nummer één en vier van toen zijn er dit keer niet bij. Dat maakt van Vidts zeker een kanshebber op het podium, al zal het stevig drummen worden. Er liggen kapers op de loer, waaronder de wereldkampioene van 2019, Katarina Johnson-Thompson. De Britse lijkt na veel blessureleed weer klaar om de strijd aan te gaan.

Nadien is het de beurt aan de Mixed Relay. Het gemengd kwartet bestaande uit Robin Vanderbemden, Imke Vervaet, Florent Mabille en Camille Laus krijgt op dag één zowel de reeksen als de finale voorgeschoteld. Die finale moet, mits ze in de buurt komen van hun 3’12”97 van de European Team Championships, zeker tot de mogelijkheden behoren.

Op de 1500m krijgen Elise Vanderelst, Ruben Verheyden, Jochem Vermeulen en Ismael Debjani voor het eerst te maken met de nieuwe competitieregels. De eerste zes uit elke reeks stoten door en verliezende tijden zijn niet langer aan de orde, evenmin op de 3.000m steeple en 5.000m. Vanderelst staat in de tweede helft van de deelnemerslijst en zal dus moeten knokken om de halve finale te halen. Voor Verheyden en Vermeulen ziet het er gunstiger uit. Zij maken zeker kans om een ronde verder te geraken. Debjani kende een heel wisselvallig seizoen en kon op een WK nog nooit de eerste ronde overleven. De Carolo is weliswaar nooit kansloos.

Ruben Verheyden op het WK in Eugene – Foto: Erik Van Leeuwen

Nog op de openingsdag betreedt Philip Milanov de discuskooi. Voor het eerst sinds 2018 wierp Milanov nog eens voorbij de 66m. Kan hij tijdens de kwalificaties deze afstand benaderen, dan lonkt de finale. Een plaats bij de beste acht mag de ambitie zijn.

De eerste zondag wordt veruit de drukste dag van het WK. Cynthia Bolingo en Helena Ponette bijten de spits af met de reeksen van de 400m. Op dit sterk bezet nummer zou het geen schande zijn mocht Ponette, die weliswaar een kampioenschapsbeest is en altijd op de verrassing durft spelen, in de eerste ronde blijven steken. Bolingo is in goeden doen, maar moet in principe in de buurt komen van haar BR (50”19) om kans te maken op de finale. Bij de mannen doken al 27 mannen dit seizoen onder de 45 seconden. Dylan Borlée en Alexander Doom deden dat nog niet. In het verleden bewezen beiden al thuis te horen in de halve finales. Dat is nu niet anders.

Foto: Jeroen De Meyer

Thomas Carmoy neemt op dag twee het hoogspringen voor zijn rekening. Hij zal het zonder zijn vaste coach moeten doen, wat ongetwijfeld een impact zal hebben. Gelukkig springt Roger Lespagnard last minute in de bres. De nummer drie van het EK indoor zal met zijn coach ad interim op zoek gaan naar een finaleplaats en zelfs top acht. Op de 400m horden vinden we Julien Watrin opvallend in de onderste gelederen terug. Vorig jaar zette de Belgische recordhouder een topseizoen neer, maar dit jaar wilde de puzzel nog niet samenvallen. Vindt Watrin het juiste ritme, dan zien we hem wellicht terug in de halve finales.

Belgische sprintsensaties Rani Rosius en Delphine Nkansa binden ook de spikes aan. Als 40e en 42e op de startlijst staat het duo voor een lastige opdracht. Rosius, die de voorbije weken herstelde van een hamstringblessure, en Nkansa zullen zichzelf moeten overtreffen voor een plaats in de halve finale. Nog op zondag is er de rechtstreekse finale van de 10.000m met Isaac Kimeli. Kimeli ambieert zelf een top 8-notering, wat geen makkelijke opdracht wordt. Vorig jaar kwam de atleet wel al in de buurt van zijn doelstelling met een tiende plaats.

Foto: Jeroen De Meyer

Op maandag is het met de kwalificaties van het polsstokspringen de beurt aan Elien Vekemans. De vice-Europese beloftekampioene kan op haar eerste seniorenkampioenschap ervaring opdoen, al zal het BR van Fanny Smets (4m51) wellicht door het hoofd spoken. Haar clubgenote Hanne Claes mag daarna in de blokken kruipen voor de reeksen van de 400m horden. Claes mag als twaalfde op de startlijst niet ontbreken in de halve finales. Mits een superdag op dinsdag mag de Belgische recordhoudster finale-ambities koesteren.

Ben Broeders komt pas op woensdag voor het eerst in actie. Zowel in Doha als in Eugene haalde hij de finale van het polsstokspringen. Een derde WK-finale in openlucht behoort zeker tot de mogelijkheden. Als hij daar een top 10-plaats kan afdwingen, doet hij beter dan ooit. Een dag later treden Robin Hendrix en John Heymans aan in de reeksen van de 5.000m. Onze twee landgenoten bevinden zich in de tweede helft van de startlijst. Een finaleplaats afdwingen wordt op papier geen sinecure.

Ben Broeders – Foto: Erik Van Leeuwen

Op vrijdag probeert Timothy Herman zijn speer richting een finaleplaats te kegelen. Hoewel Herman vierde op de startlijst staat, wordt een medaille in de finale lastig. Daarvoor is allicht nog eens zo’n monsterworp van om en bij de 87m nodig en die heeft Herman niet elke dag in huis. De jongste van het pak, Merel Maes, heeft haar hoofddoel al achter zich liggen. Hoewel ze als 17e van de 37 atletes nog bij de eerste helft van alle deelnemers aan het hoogspringen staat, wordt ervaring opdoen de belangrijkste opdracht.

Hanne Verbruggen krijgt op de voorlaatste dag een marathon voorgeschoteld. Verbruggen zal door blessureperikelen echter niet fit aan de start verschijnen en zal dus met bijgestuurde ambities door de Hongaarse straten lopen.

De 4x400m mag traditiegetrouw het toernooi afsluiten. De Belgian Tornados hebben een derde plaats te verdedigen en zullen die ook duur verkopen. Het ervaren kwartet kan een achttiende internationale medaille veroveren. Tenslotte zijn er nog de Belgian Cheetahs. Met vijf atletes die dit jaar al onder de 52 seconden liepen en de wetenschap dat elk van hen in teamverband altijd iets extra tevoorschijn tovert, zien we hen normaal terug in de finale. Zij mogen opnieuw mikken op een top zes.

De Belgian Tornados – Foto: Erik van Leeuwen