De IFAM wint jaar na jaar aan populariteit en dat is ook onze Noorderburen niet ontgaan. Heel wat Nederlanders steken zaterdag de grens over om vlakbij huis de wedstrijdbenen te testen. Eén van hen is Nadine Visser. De Europese kampioene op de 60 meter horden zal dit weekend haar zomerseizoen op gang trappen met de 100 meter horden en de halve baanronde.

Nadine Visser trok in april met heel wat andere Nederlandse atleten naar Florida om zich daar gedurende enkele weken voor te bereiden op het zomerseizoen. De stage begon enigszins in mineur, maar uiteindelijk kende Visser een meer dan degelijke voorbereiding. “Mijn stage verliep erg goed. Ik stapte het vliegtuig op met een klein kwaaltje waardoor ik net voor vertrek en tijdens mijn eerste dagen op Amerikaanse bodem enkele trainingen moest schrappen. Gelukkig kregen we dit snel onder controle waardoor ik verder kon gaan met mijn opbouw. Uiteindelijk heb ik er hard kunnen trainen”, vertelde de hordeloopster.

Doordat het WK pas laat op de planning staat, pakt de Europese kampioene het dit zomerseizoen iets anders aan dan de voorbije jaren. “Zaterdag is pas mijn eerste wedstrijd, terwijl ik er gewoonlijk al vroeger op het seizoen aan begin. Over enkele weken volgt wellicht nog een korte rustperiode, maar nu train ik nog redelijk hard door omdat mijn piek pas over 4 maanden moet zijn.”

Door de zware trainingen zal Visser zaterdag dus nog niet de hoogvorm te pakken hebben waardoor het ook voor haar gissen is naar haar kunnen. Naast de voor haar gebruikelijke 100 meter horden kruipt de Nederlandse topatlete ook in de startblokken voor een 200 meter. “Mijn huidige vorm kan ik nog heel moeilijk inschatten. Dat zal de eerste wedstrijd moeten uitmaken. Ondanks mijn zware trainingen en de afwezigheid van een echte rustperiode voel ik mij heel goed. Ik heb zin in de wedstrijd en ga mijn uiterste best doen om een mooie tijd neer te zetten. De 200 meter zie ik vooral als een goede training en als snelheidsprikkel. Ik vind het heel leuk om af en toe eens stevig te sprinten”, blikte Visser vooruit.

Foto: Yngwie Vanhoucke