Louise Carton zette afgelopen winter alweer een mooie stap voorwaarts. Haar Europese veldlooptitel bij de beloften was voor de Belgische atletieksupporter het absolute hoogtepunt van het winterseizoen. Met haar Olympisch ticket al op zak kan Carton het nakende zomerseizoen in alle kalmte voorbereiden. Aanstaande zondag gaat ze van start in het mekka van het internationale afstandslopen: De Payton Jordan Invitational in Stanford.

Je deed het fantastisch deze winter, maar sukkelde ook af en toe met ziekte of kwaaltjes. Met welk gevoel heb je het veldloopseizoen afgesloten?
“Het tweede deel van het winterseizoen verliep inderdaad niet zo vlot. Ik werd voortdurend afgeremd om de volgende stap in de trainingen te zetten. Mentaal had ik het dan best wel moeilijk. De crossen die ik na het EK nog liep, kon ik niet echt met een goed gevoel afwerken. Op het einde van het seizoen bleef ik met een dubbel gevoel zitten, maar ik probeer vooral te onthouden dat ik er op het belangrijkste moment wel stond.”

Hoe belangrijk is dit zomerseizoen voor je? Beschouw je het veldloopseizoen zuiver als een opbouwperiode naar het outdoorseizoen?
“Het is een zomer met 2 grote kampioenschappen, maar het doel blijft hetzelfde als iedere zomer. Ik wil mijn beste tijden neerzetten en mijn vooruitgang van deze winter omzetten in goeie wedstrijden. Het veldloopseizoen is ideaal om een basis te leggen voor de zomer. Het EK veldlopen blijft wel een doel, maar dit jaar hebben we vanaf januari de specifieke wedstrijdtrainingen weggelaten. Zo kon ik met een veel frisser gevoel het winterseizoen afsluiten en op stage vertrekken.”

Met welke doelen trek je richting het outdoorseizoen? Denk je eerder aan tijden of aan plaatsen op de kampioenschappen?
“Ik hoop vooral mezelf weer te verbeteren dit seizoen. Zowel op 5000m als 1500m moet het mogelijk zijn om mijn besttijden wat scherper te stellen. Met twee kampioenschappen is er echter niet zo veel ruimte om veel wedstrijden te lopen. Op belangrijke kampioenschappen telt vooral de plaats natuurlijk. Als je in die wedstrijden op je beste niveau een mooie plaats behaalt, is de kans ook groot dat je een mooie tijd neerzet. Het ene sluit het andere dus niet uit.”

Hoe zie jij de combinatie EK en Olympische Spelen? Wil je ze beiden lopen? En wat doe je dan met je piek?
“Onze eerste piek ligt bij het EK. Het wordt mijn eerste internationale kampioenschap bij de senioren en is dan ook de eerstvolgende stap in mijn carrière. Na het EK trekken we nog even naar Font-Romeu om rustig te herstellen en de batterijen op te laden. Volgens mij is het mogelijk om dan op de Olympische Spelen nog eens op topniveau aan de start te staan.”

Foto: Filip Bossuyt
Foto: Filip Bossuyt

Hebben bepaalde atleten jou dit veldloopseizoen in positieve zin verrast en durf je bijgevolg je geld erop zetten dat zij mét jou mee mogen richting Amsterdam?
“Ik denk dat we deze winter in het veldlopen niet echt grote verrassingen hebben gezien. Ik moet zelf trouwens ook nog de limiet lopen!”

In relatief weinig tijd maakte jij de stap naar een Olympische selectie en een Europese veldlooptitel bij de beloften. Waar zie je die progressie eindigen?
“Ik heb inderdaad op vrij korte tijd grote stappen gezet. Vier jaar geleden was het mijn grote droom om ooit eens Belgisch kampioen te worden en nu word ik Europees beloftenkampioen en mag ik naar de Olympische Spelen. Soms heb ik wel schrik dat het wat té snel gaat, maar we bouwen de trainingen heel voorzichtig op over de jaren heen. Zo maak ik elk jaar nog vooruitgang. Ik voel dat er nog veel marge is om op een hoger niveau te komen. Waar me dat precies zal brengen, dat zullen we wel zien.”

In Stanford op 1 mei loop je één van de sterkste meetings ter wereld mee wat afstandslopen betreft. Kijk je er naar uit? Welke tijd heb je voor ogen?
“Ik kijk er zeker naar uit om in Stanford te lopen. Vaak zijn de omstandigheden ideaal: weinig wind, sterke reeksen en een zalige sfeer. Ik hoop daar mijn seizoen goed te openen met een snelle chrono. Ik vind het heel moeilijk om er een tijd op te plakken. Ik ben bezig aan mijn eerste hoogtestage en hier loop ik niet dezelfde tempo’s als thuis. Dat maakt het toch moeilijk om in te schatten waar ik zal uitkomen.”