Arnout Matthijs heeft op 32-jarige leeftijd een streep onder zijn atletiekcarrière getrokken. De sprinter van Volharding verzamelde vijf Belgische titels en blonk vooral uit in de 200 meter, waar hij door blessures net niet internationaal kon doorbreken.

Matthijs draaide meer dan tien jaar mee aan de Belgische top. Clubtrainer Gert Raets bracht hem in 2004 tot Belgische scholierenrecords op de 100, 200 en 300 meter, een nieuwe sprintkampioen leek geboren. Na een EK en WK voor junioren was Matthijs als jonge twintiger klaar om ook internationaal naam te maken, maar een zware rugblessure hield hem twee jaar lang aan de kant. “Sprinten in zeer agressief en blessures hebben mij geregeld afgeremd”, blikt de Oost-Vlaming terug. Toch knokte Matthijs zich steeds weer naar nationaal topniveau, met vier Belgische titels op de 200 meter en een titel op de 60 meter als bekroning.

“De Belgische mannensprint was in de breedte niet zo rijk gestoffeerd, dus een sterke 4x100m-ploeg opstellen lag lastig”, gaat hij verder. “Zo’n project heb ik misschien wel gemist, want door ernstig blessureleed viel ik net naast de begeleidingsprogramma’s.” Na een lange periode onder Rudi Diels koos Matthijs in zijn laatste twee jaar voor de trainingsgroep van Lieve Van Mechelen en Kristof Beyens. “Die technische aanpak was me op het lijf geschreven en ik hoopte om op het BK afscheid te kunnen nemen. Een hamstringblessure besliste er helaas anders over: als je lichaam niet meer wil, moet je het op een bepaald moment loslaten.”

Matthijs en Vleminckx, broederlijk naast elkaar – Foto: Peter Wagemans

Matthijs kleurde voor een lange periode de sprintnummers in eigen land, met trainingsmakker Kobe Vleminckx lijkt de toekomst verzekerd. “Kobe heeft met zijn zilveren EK-medaille bewezen hoe koelbloedig hij kan zijn, dat hij het op grote momenten kan afmaken. Hij mag nu met vertrouwen naar volgende kampioenschappen toewerken, met een sterke 4x100m-ploeg fleurt de sprint in België weer helemaal op.”