Gisteren heerste er vreugde en teleurstelling in het Belgische kamp. In de reeksen van de 4x400m waren het verrassend enkel de Belgian Cheetahs die een plaats konden afdwingen voor de finale van vanavond. De Belgian Tornados moeten de finale voor het eerst in vijftien jaar vanop de tribune bekijken.

De teleurstelling was na de uitschakeling groot bij de Belgian TornadosJulien Watrin, de startloper in de reeks, deed na afloop zijn verhaal. “Ik had het heel moeilijk op het einde. Ik vind het spijtig dat ik niet beter heb kunnen finishen.”

Na Watrin was het de beurt aan Dylan Borlée. De jongste van de drie broers noemde het resultaat een stap terug. “We zijn het gewend om telkens in die finale te staan. Dit is niet makkelijk om te aanvaarden. We hebben een goed team en ik geloof ook nog altijd in het potentieel van de ploeg. We zullen de wedstrijd nog eens goed moeten analyseren, maar het is duidelijk dat het niveau bij de andere landen omhoog is gegaan.”

Foto: Jeroen De Meyer

Robin Vanderbemden haalde vooral het gebrek aan ervaring van middenin het pak te lopen aan. “Het was een gecompliceerde wedstrijd. We zijn het niet meer gewend om in de buik van het peloton te lopen. Meestal vind je ons voorin terug waar we makkelijker kunnen kiezen wanneer we versnellen. Hier waren we afhankelijk van hoe de andere teams het aanpakten, wanneer ze versnelden of vertraagden. Het is jammer dat we niet onze eigen koers konden lopen.”

Voor het eerst mocht Alexander Doom als slotloper aan de bak. De derde snelste Belg ooit op de 400m bracht ons nog dichtbij de finale, maar kwam net te kort. Hij weet zelf waar hij het liet liggen. “Op 200m hield de Fransman in waardoor ik te kort op hem kwam en moest afremmen. Daardoor verlies ik een half metertje. Had ik dat terrein niet verloren, dan waren we er misschien wel bij geweest want ik zat er dichtbij. Echt teleurstellend. Maar het gaat zodanig rap dat je niet altijd kan inspelen op wat er gebeurt. Mijn benen zaten nochtans frisser dan tijdens de halve finale.”

Foto: Jeroen De Meyer

De Belgian Cheetahs staan vanavond in hun derde WK-finale op rij. Na een vijfde plaats in Doha en een zesde in Eugene, is het geloof er dat ze kunnen meespelen om de knikkers. Naomi Van den Broeck zien we wellicht niet terug in die finale. Zij liep gisteren een verrekking op in de hamstring. “Vooraf had ik niet zoveel stress. Maar al na tien meter in de wedstrijd voelde ik mijn hamstring opspelen. Toen kwam de stress. Ik hoopte echt het stokje veilig bij Imke te krijgen en niet te veel achterop te geraken. Dat is wat ik deed. Nadien was ik zo kapot dat ik eigenlijk nog weinig van de wedstrijd heb gevolgd.”

Imke Vervaet liep een knappe beurt en schoof op naar de vierde plaats in de wedstrijd. Al is ze daar diep voor moeten gaan. “Op voorhand hebben we alle teams goed doorgesproken. Ik wist dat Italië een belangrijke was om in de gaten te houden. Dat Ierland er plots ook was, was minder verwacht. Daardoor ben ik beginnen versnellen en dat moest ik op het einde bekopen. Ik ben echt diep gegaan, maar ik zal er morgen (vandaag; red.) weer staan als dat moet. Iedereen wil natuurlijk lopen, al heb ik er vertrouwen in dat Carole (Bam; red.) de juiste keuze zal maken.”

Foto: Jeroen De Meyer

Als derde was het de beurt aan Hanne Claes. Hoewel ze de druk wil afhouden, voelt ze dat er een mooi resultaat mogelijk is. “Als Cynthia (Bolingo; red.) fit geraakt, kunnen we met een A-team aantreden. Door de diskwalificatie van de Verenigde Staten schuiven we ook al een plaats op en er zit nog marge op onze chrono, ook al is het onze tweede tijd ooit. Ik heb er een goed gevoel bij. We zijn nog nooit zo sterk geweest. Dit jaar kan wel eens het ‘Cheetah-jaar’ worden. Met vierde plaatsen hebben we het alleszins gehad.”

Slotloopster Helena Ponette debuteerde uitstekend in de laatste positie. De youngster van het team bewees met de druk te kunnen omgaan en leerde uit haar individuele deelname. “Ik ben tevreden over de indeling van mijn wedstrijd. Ik weet niet wat er exact met Amerika gebeurde toen ik het stokje kreeg, maar plots was het verschil niet meer zo groot. Daardoor had ik een ideaal mikpunt om op te jagen. Pas in de laatste lijn heb ik mijn echte versnelling uitgespeeld. Ik kon op dat moment niet voelen waar Italië zich bevond. Pas toen ik over de finish kwam zag ik dat ze nog heel dichtbij zijn gekomen, maar ik ben blij dat ik als derde kon finishen. Het was zeker spannend om als laatste te lopen. Die drie minuten alvorens het aan mij was, duurden immens lang. Tijdens de wedstrijd van de andere Cheetahs voelde ik wel dat ik mezelf aan het opladen was. Het was een leuke ervaring.”