Manon Depuydt en Julien Watrin zijn de uitblinkers geworden van de Flanders Cup in Kessel-Lo, ook bekend als de Meeting voor Mon. Ze lieten ondanks ongunstige omstandigheden persoonlijke records optekenen op respectievelijk 400 meter en 400 meter horden, afstanden waar ze nog niet erg vertrouwd mee zijn.

Op de Europabeker in Noorwegen was Manon Depuydt nog reserve voor de 4×400 meter, maar na haar wedstrijd van in Kessel-Lo moet het al vreemd lopen als ze niet mee mag naar het WK in Doha – als de Belgian Cheetahs mogen gaan natuurlijk. Depuydt liep naar een tweede plaats in 53″52, een dik persoonlijk record. Ze schiet door naar de derde plaats op de Belgische ranking van 2019, de vierde plaats als we de indoortijd van Bolingo meetellen.

“Een 400 meter was al twee jaar geleden, dus ik wist niet goed wat te verwachten”, reageerde de specialiste van de 200 meter na afloop. “Ik probeerde een ritme te vinden terwijl ik dacht aan een 300m, en dat is goed uitgedraaid. Mijn doel was net onder de 54 seconden te duiken. Het doel van deze wedstrijd was zeker niet om mij in de 4×400 meterploeg te lopen, maar mijn tijd verandert wel veel aan mijn kansen denk ik. In Noorwegen vond ik het raar dat is pas reserve was, maar nu heb ik bewezen dat ik een 400m kan lopen. Volgend weekend loop ik zowel Brussel als Huizingen, op het BK combineer ik 100 en 200 meter.”

Julien Watrin liep zijn tweede 400 meter horden van het seizoen en lukte eveneens een ruim PR van 51″08. Zijn overstap naar de horden zat al jaren in de pipeline, maar nu lijkt zijn lichaam er eindelijk klaar voor.

Julien Watrin – Foto: Peter Wagemans

“In de laatste rechte lijn in volle vermoeidheid over die horden moeten, dat beheers ik nog niet”, aldus Watrin. “Maar voor de rest begint het allemaal wel goed te lukken. Ik geloof echt dat mijn chrono heel snel naar beneden kan lopen nu ik het ritme te pakken begin te krijgen.” De ingenieur legde ook uit waarom we hem in juni en juli nauwelijks zagen. “Die horden, dat betekent elke dag enorme schokken op mijn voeten. Daar moest ik mij grondig op voorbereiden. Bovendien moest ik gewicht verliezen, en dat vraagt tijd. Op het BK hoop ik in topvorm te zijn.”

Trainingsmaatjes Camille Laus en Jonathan Sacoor kwamen naar Kessel-Lo voor een snelle prikkel op de 200 meter. Laus bleef met 24″27 bij een felle tegenwind meer dan een halve seconde boven haar persoonlijk record, Sacoor kwam met 21″54 tot op minder dan twee tienden.

Camille Laus – Foto: Peter Wagemans

“We hebben op training een kleine technische bijsturing gedaan deze week, en dat kwam ik hier testen”, wist Laus te vertellen. “Het is goed gelukt, dus dat is het voornaamste. De tijd had geen belang vandaag. Vrijdag in Brussel probeer ik een goeie 400 meter te lopen, ook op het BK en de Memorial doe ik de baanronde.”

Sacoor kiest de komende weken voor precies hetzelfde programma als Laus. “Ik zag dit puur als training, en toch is het een ontgoocheling”, vertelde hij na afloop zijn 200m. De jonge Tornado was bijzonder streng voor zichzelf. “Stilaan begin ik te denken dat ik het nooit ga kunnen, die 200 meter. Ik mis er echt de snelheid voor en weet niet hoe ik die afstand moet lopen. Mijn start was slecht, mijn bocht was slecht, alles was slecht.”

Op de 800 meter vierde de Nederlander Thijmen Kupers zijn wederoptreden na drie maanden vol blessureleed. Bij zijn comeback in Kessel-Lo werd hij mooi tweede in 1’48″23 nadat hij de wedstrijd zelf volledig maakte.

Thijmen Kupers zij aan zij met Pieter Sisk – Foto: Peter Wagemans

“Een verzurende prikkel was wat ik nodig had, dus ik ben meteen hard gestart. Ik kwam door onder de 51 seconden. Een beetje te hard misschien, maar ik was wel heel blij dat het al lukte. Ik vond het ook heerlijk om weer ouderwets op kop te sleuren.”

Om nu, midden augustus, al weer de spikes te kunnen aantrekken, moest Kupers er op training stevig vaart achter zetten. “Volgens het schema van de kinesist kon ik pas in oktober weer wedstrijden lopen, maar dat plan hebben we omgegooid. Ik heb behoorlijk wat risico’s genomen om nog iets aan dit seizoen te hebben. In twee maanden tijd heb ik opgebouwd van nul naar een wedstrijd op spikes lopen. Woensdag loop ik in Duitsland, vrijdag alweer in Brussel. Dat belooft echt een goeie race te worden, dus daar heb ik mijn ogen op gericht met de bedoeling daar één of misschien wel twee seconden harder te lopen dan vandaag.”

In Nederland is net als bij ons 1’45″80 nodig voor het WK. Durft Kupers daar nog aan denken? “Dat is in ieder geval de reden dat ik die risico’s genomen heb. Ik wil op zijn minst de kans hebben gegrepen om mij te kwalificeren. Het wordt moeilijk, maar het is mij nog al gelukt in seizoenen dat het heel moeizaam liep. Er is nog hoop.”