Op het WK in Eugene heeft België de komende dagen nog een van zijn sterkste ijzers in het vuur. Ben Broeders werkt vanavond de kwalificaties van het polsstokspringen af, zondag volgt de finale. De Leuvenaar is klaar om bovenin mee te strijden. “Alles voelt goed, dus ik denk dat ik hoog kan springen”, zegt hij.

Sinds zijn overwinning in de Diamond League in Parijs in juni is meer dan ooit duidelijk dat Ben Broeders in een goede dag met de allerbesten mee kan. Aan hem nu om dat te herhalen op het allerhoogste podium, de komende dagen in Eugene.

Ben, hoe zijn de laatste weken verlopen?

“De eerste nachten op trainingskamp in Irvine heb ik verrassend goed geslapen. Daarna werd ik alsnog elke keer om 4u wakker, maar dan ging ik gewoon eens naar de WC en kon ik verder slapen. We hadden de tijd om erin te komen, omdat ik er pas op 22 juli aan begin. We hebben de intensiteit rustig opgedreven, en Irvine is een bangelijke plaats om te trainen, waar het elke dag 25 graden is. Op een bepaald moment was ik fysiek door de jetlag, maar was mijn hoofd nog suf, waardoor mijn springtraining minder was. Maar als ik hier toekwam heb ik een hele goeie springtraining afgewerkt.”

Hoe belangrijk is het dat je dit seizoen weer hoger dan ooit bent gegaan?

“Dat is vooral leuk, maar ook een bewijs dat onze filosofie werkt. Ik heb mijn eerste 5m80 in een Diamond League gesprongen en heb er meteen mee gewonnen. Het plan dat we hebben gemaakt, zowel op vlak van techniek als fysiek, lijkt te werken. Dat geeft vertrouwen. De winst in Parijs en mijn BR in Merzig waren de kers op de taart, maar ik ga hier proberen nog wat hoger te gaan.”

Dat zal ook nodig zijn om voor de knikkers mee te doen.

“Inderdaad, maar de eerste opdracht is om in de finale te geraken. De wind was de laatste dagen wat wisselvallig. Bij de vrouwen was 4m35 genoeg voor de finale. In zulke omstandigheden maakt iedereen kans. Ik moet taakgericht denken en focussen op wat ik moet doen. Ik heb al genoeg 5m75 gesprongen dit jaar, maar als er 5m80 nodig is, dan is dat ook zo. Eens de kwalificaties overleefd, is het mij opladen om in de finale vollenbak te knallen.”

Ben jij iemand die je makkelijk aanpast aan het weer, of heb je liever cleane omstandigheden?

“Iedereen in de polsstok houdt van cleane omstandigheden, maar het hangt er ook vanaf hoe extreem het is. Bij een beetje wind moet je vooral proberen om hetzelfde te blijven te doen, maar als het zo fel is dat je elke keer de aanloop moet aanpassen, wordt het lastiger. Ik hoop vooral dat Steven (Taeleman, zijn coach, red.) goeie raad kan geven, want er is een regel ingevoerd dat je maar één minuut krijgt om aanwijzingen te geven.”

Je bent in de vorm van je leven. Denk je dat je voor de verrassing kan zorgen?

“Alles voelt goed, dus ik denk wel dat ik hoog kan springen. Ik ben uitgerust en heb geen fysieke klachten. Het belangrijkste is hier niet om een Belgisch record te springen. Als het nodig is, is het nodig, maar het voornaamste is de plaats. Ik kreeg daarstraks de vraag of ik een underdog ben. Misschien, maar ik voel wel dat ze meer rekening met mij houden. De wereldtoppers zijn minder open geworden in hun babbels. Dat is een teken van respect, want ze willen mij niet meer te veel helpen.”

Is de winnaar al bekend?

“Het blijft een kampioenschap, dus het moet nog altijd gebeuren. Mondo heeft het op de Spelen al getoond, maar hij is nog nooit wereldkampioen, dus er zit nog altijd druk achter. Afwachten, maar de kans is natuurlijk heel groot dat hij wint.”

Hoe belangrijk is dit WK voor jou?

“Belangrijk is een moeilijk woord. Er is heel veel mogelijk, maar het blijft de kunst om ontspannen mijn ding te doen. Ik wil absoluut in de finale staan en daar ook absoluut voorin proberen meedoen, dus in die zin is dit WK wel degelijk belangrijk. Het eerste deel van mijn seizoen is heel goed geweest, maar het is niet dat het al geslaagd is. Het heeft wel voor ontspanning gezorgd dat ik al het hele jaar gekwalificeerd was.”

Is jouw vertrouwen groter dan ooit?

“Ja. Met een aantal dingen die ik in 2019 op training deed, ben ik nu niet tevreden meer, terwijl ik in Doha toch al in de finale stond.”

Motiveert het dat Femke Bol, jouw vriendin, al een medaille op zak heeft?

“Zeker, dat kan moeilijk anders. Haar sprint in de gemengde 4×400 meter was waanzin. Ik krijg er nu opnieuw kippenvel van. Ik ben in het stadion gaan kijken, want ik wilde het absoluut niet missen. Het is prachtig om te zien.”