Aankomende zaterdag wordt in Tokio het seizoensafsluitende vuurwerk afgestoken. In dit deel van onze voorbeschouwing nemen we de Belgische vrouwen onder de loep, met bijzondere aandacht voor medaillekandidate Nafi Thiam. Hoe zag hun seizoen er tot dusver uit en waar bevinden ze zich ten opzichte van de concurrentie?

Anna Hall versus Nafi Thiam: de seizoensranglijst of het krijgershart?

Bij het overlopen van de nationale WK-selectie is er maar één verantwoord beginpunt en dat is natuurlijk de grootste Belgische sportvrouw aller tijden. Drievoudig olympisch kampioene en tweevoudig wereldkampioene Nafi Thiam kan de favorietenrol in de zevenkamp niet ontlopen. Die torst ze weliswaar niet alleen, want de koningin wordt in haar enige zevenkamp van het seizoen uitgedaagd door een goed geëquipeerde troonpretendente. De 24-jarige Amerikaanse Anna Hall zette begin juni in Götzis een fabuleuze score van 7.032 punten in de boeken. 19 stuks boven Thiams recordtotaal uit 2017 en ook 152 punten boven de prestatie waarmee de Belgische trots vorig jaar voor de derde keer olympisch goud veroverde. Er zijn nog uitdaagsters, waaronder eeuwige rivale Katarina Johnson-Thompson, maar het is de strijd met Hall waar wereldwijd naar uitgekeken wordt.

Ondanks de goede papieren van Hall zou het onverstandig zijn om geld in te zetten tégen onze landgenote. Thiam is een kampioenschapsbeest zonder gelijke. Op het mondiale niveau won ze in de voorbije 10 seizoenen zo goed als elk WK en olympisch toernooi dat ze fit kon afwerken. Hoewel de 31-jarige Thiam in 2025 pas begin augustus opende, kwam dat niet door een grote blessure. Wel door de opeenstapeling van kleinere pijntjes en kwaaltjes die eigen zijn aan een lange zevenkamp-carrière. In haar voorbereidingswedstrijden deed Thiam het telkens degelijk, maar gaf ze vooral elke keer aan dat ze het ritme en de technische aandachtspunten die ze zocht had gevonden.

Foto: Michiel Reyntjens

Laat fit blijven en pieken op het juiste moment nu net Anna Hall’s achilleshiel zijn. Na brons op het WK van 2022 lag de weg naar WK-goud – door het verstek van Thiam – voor haar open in 2023. Na een monsterscore in Götzis (6.988 punten) kon ze niet profiteren en moest ze de wereldtitel aan Johnson-Thompson laten. Achteraf maakte ze bekend dat ze zich net voor het WK op training geblesseerd had. Ook in januari 2024 moest Hall zich laten opereren en zo mocht ze na een indrukwekkende race tegen de klok nog trots zijn op haar vijfde plaats in Parijs. Dit jaar pakte Hall in juni uit in Götzis en ze zette op de US Trials begin augustus alweer 6.890 punten neer, een uithaal die strikt genomen weliswaar overbodig was. De signalen van de jongste weken doen gezien haar verleden vraagtekens rijzen. Na de Amerikaanse kampioenschappen zette ze alleen nog 6m03 neer in het verspringen – zij het in zware weersomstandigheden. De 100mH van later die dag schrapte ze en ook een hoogspringcompetitie enkele dagen nadien werd van haar programma gehaald.

Foto: Jeroen De Meyer

Thiam gaf de voorbije maanden aan dat ze de druk om een zoveelste titel te winnen niet meer voelt. Alles draait nu om het neerzetten van een topscore en daarvoor is het WK vooral een uitgelezen podium. Ze droomt ervan om voor het eerst in 8 jaar weer de 7.000-puntengrens te doorbreken en Carolina Klüft het Europees record afhandig te maken. Haalt ze 7.032 punten, dan evenaart de Belgische niet alleen Klüft, maar ook het PR van Hall. Thiam heeft in Tokio nog een cirkel rond te maken. Toen ze er in 2021 in een leeg stadion olympisch kampioene werd, had ze zich mentaal helemaal leeg geperst. In aanloop naar de Memorial Van Damme vertelde ze dat ze dit keer wil genieten om mooie herinneringen toe te voegen aan haar Japans verhaal.

België, een springersland?

Wat meteen opvalt langs vrouwelijke kant van de Belgische selectie is de relatief grote aanwezigheid van atleten voor de springnummers. Voor Merel Maes en Elien Vekemans is Tokio al het tweede WK na Boedapest. Ilona Masson beleefde een doorbraakseizoen en maakt haar individueel kampioenschapsdebuut. Weinigen deden het haar voor om dat meteen op een WK outdoor te doen. De 24-jarige Masson vloog in twee wedstrijden voorbij 14m, met 14m06 als beste windgeldige prestatie. In juni vertelde ze dat ze er zelf altijd is in blijven geloven tijdens de vele jaren vol hard werk in de schaduw. Een PR, of een sprong dicht daarbij in de buurt, lijkt noodzakelijk om finale te halen.

Maes en Vekemans veroverden hun WK-ticket allebei door de limiet te springen. Hoogspringster Maes deed dat op het BK begin augustus. De 20-jarige atlete had twee jaar moeten wachten op een verbetering van haar PR en deed het in Brussel plots twee keer in één wedstrijd. Na de verlossende 1m94 – 1cm winst – was het hek van de dam en ging ook 1m97 eraan. Ze staat als tiende ingeschreven en kan dus dromen van de finale. Daarvoor zal weliswaar een topprestatie nodig zijn, want de concurrentie staat sterk in de breedte.

Foto: Jolien De Bock

Polsstokspringster Vekemans klaarde 4m73 in het Duitse Jockgrim en maakte zo de (voorlopig) hoogste sprong van een fenomenaal grand cru-jaar. Ze verbeterde haar eigen Belgisch record vijf keer en voegde gaandeweg 19cm(!) toe aan haar oude topprestatie. Vekemans zit in een vergelijkbaar schuitje als Maes. Als nummer 12 op de seizoensranglijst is een finale speelbaar, maar zou het behalen van die mijlpaal een straffe prestatie zijn.

Van Lent dubbelt en Vanderelst komt voor het eerst in WK-actie op haar nieuwe afstand

De opmars van Jana Van Lent en Elise Vanderelst op de 5.000m is nu al één van de grootste verhalen van de atletiekzomer. Daar komt in Tokio nog een laatste hoofdstuk bij. Van Lent zette in mei de toon door tijdens de interclub helemaal alleen 15’02″75 te lopen. Zo verpulverde ze het oude BR van Almensch Belete met ruim zeven seconden. Begin juli volgde een duik onder 15′ met 14’58″66. In de tussentijd had voormalig 1500m-specialiste Vanderelst haar eerste veelbelovende stapjes in de discipline gezet. Na een debuut in 15’20″80 en een vervolg in 15’06″05 onttroonde ze Van Lent door in Luik 14’51″13 te lopen.

Foto: Jolien De Bock

Het wederwoord was niet min: Van Lent blies Vanderelst opnieuw weg tijdens de Diamond Leagues van Londen en Brussel met 14’42″93 en 14’37″47. De WK-limiet van 14’50″00 moest er zo aan geloven en in Brussel dook ook Vanderelst daaronder met 14’40″70. Op de seizoensranking staat Van Lent 16de en Vanderelst 22ste. Een finaleplaats wordt dus geen sinecure, maar vooral Vanderelst lijkt met haar snelle 1500m-benen goede kaarten te hebben als het een tactische koers wordt. Dat is ook veruit het meest waarschijnlijke scenario gezien de vochtige en warme temperaturen. Voor de 5.000m-reeksen op 18 september werkt Van Lent nu zaterdag ook al de rechtstreekse 10.00m-finale af. Daar is ze op papier de nummer 15 in het veld.

Drievoudig gevaar op de horden

In Tokio komen drie Belgische liefhebsters van de horden aan de start. Naomi Van den Broeck en Paulien Couckuyt kiezen voor de lage variant en een volledige baanronde. Van den Broeck ging op de Memorial Van Damme met de spotlights lopen door het Belgisch record van Hanne Claes af te snoepen. Met 54″12 nam ze een hap van een kwart seconde uit haar vorige toptijd. Ook Couckuyt maakte dit seizoen al indruk. Door Belgisch kampioene te worden in een persoonlijke recordchrono van 54″45 rondde ze een belangrijke mentale kaap. Ze verbeterde namelijk het PR dat dateerde van voor haar ernstige kruisbandblessure.

Foto: Ruben Redant

Couckuyt liep vier jaar geleden in hetzelfde stadion, tijdens de Spelen in Tokio, naar de negende plaats en miste dus maar net de finale. Met de chrono’s die zij en Van den Broeck dit seizoen liepen mag er gedroomd worden van een finale, zij het vooral in de zin dat die realistisch perspectief bieden op een PR waarmee de eindstrijd binnen bereik ligt. Voor de olympische finale was vorig jaar 53″83 nodig, een hele klus.

Vervolgens heeft ons land ook een ijzer in het vuur op de 100mH. Yanla Ndjip-Nyemeck plaatste zich met een rechtstreekse kwalificatiechrono van 12″71 tijdens het Amerikaanse NCAA-seizoen en is niet aan haar vuurdoop toe. Naast fel geanticipeerde college-kampioenschappen werkte ze ook al een WK indoor af. In Glasgow kwam ze in de reeksen weliswaar ten val. Halve finale halen lijkt in Tokio een mooie doelstelling, maar het niveau van het deelnemersveld zit ontzettend dicht bij elkaar en het is niet ondenkbaar dat sub-13″ noodzakelijk wordt. Dat lukte Ndjip-Nyemeck sinds haar topchrono half juni in drie van haar tien koersen.

Foto: Michiel Reyntjens

Belgische vertegenwoordiging op de 100m en de 200m

Met Rani Rosius en Imke Vervaet kruipen er Belgen in de startblokken op de twee kortste vlakke sprintnummers, Rosius neemt deel aan de 100m en Vervaet aan de 200m. Hun seizoenen lezen echter als twee heel verschillende verhalen. Voor Rosius werd het outdoorseizoen een sukkelstraatje zonder einde. Erg onfortuinlijk na een fenomenale winter met het BR op de 60m en finaleplaatsen tijdens het EKi en het WKi. De sprintster kampt al de hele zomer met pijn aan de achillespees en liep amper zes 100m-koersen. Daarin kwam ze wel nog tot 11″17, een knappe prestatie gezien haar PR van 11″10. Op de Spelen haalde ze vorig jaar de halve finale, maar voor concrete ambities is het dit keer koffiedik kijken. Op een persmoment in Tokio gaf Rosius al aan dat de problemen nog niet van de baan zijn, maar dat ze er nooit aan gedacht heeft om het WK te laten schieten.

Foto: Jolien De Bock

Vervaet beleeft op haar 32ste het seizoen van haar leven. De 200m-specialiste verbeterde al haar records van 100m tot 400m en kan op het WK indrukwekkende seizoenschrono’s voorleggen. Op de halve baanronde liep ze 22″63 en bewees ze dat haar duik onder 23″ geen toevalstreffer was. Die grens doorbrak ze namelijk vijf keer. Halve finale, de competitiefase die ze ook op de Spelen van 2021 haalde, is een realistisch doel.

Twee nieuwkomers bij de Cheetahs, Rockets debuteren op WK-toneel en medaillekans voor de Waffles

Met Vervaet en Rosius zijn we uiteraard ook bij de aflossingsploegen aangekomen waar zij deel van uitmaken. De 4x100m-vrouwen stonden vorig jaar op de Olympische Spelen en het EK. Met het WK in Tokio strepen ze nu ook het laatste ontbrekende grote kampioenschap van hun lijstje af. Op de Spelen werden de Rockets gediskwalificeerd in de reeksen, dus die wrange nasmaak willen ze ongetwijfeld wegspoelen. Snelle stokwissels en een feilloze uitvoering kunnen hen al ver brengen. Naast Rosius kan het team ook rekenen op Delphine Nkansa, die één luttele plaats op de Road To Tokyo-ranking tekortkwam om individueel geselecteerd te worden voor de 100m. Verder maken ook Rani Vincke, Janie De Naeyer en Lotte Van Lent deel uit van de Rockets-selectie. Anne Zagré zorgt met 7 eerdere WK’s onder de gordel voor een pak ervaring.

Foto: Jolien De Bock

Vervaet is op basis van haar 400m in 50″86 de snelste Cheetah van het jaar. Helena Ponette kwam met 51″12 aardig in de buurt en Van den Broeck liet met 51″45 ook al wat moois zien. De vierde Belgische seizoenschrono is van WK-nieuwkoomster Ilana Hanssens. Zij was er ook al bij op de World Relays en liep dit jaar 52″91. Daarnaast werden vaste waarde Camille Laus en een tweede nieuwe naam, Messalina Pieroni, in de selectie opgenomen. Ook op de diensten van Couckuyt kan gerekend worden. De Cheetahs stonden in Parijs in de olympische finale en wonnen brons op het EK. Een nieuwe finale zou gezien de wissel van de wacht – Cynthia Bolingo kwam dit seizoen door een blessure niet in actie en Hanne Claes hing de spikes aan de wilgen – een knappe prestatie zijn.

Foto: Michiel Reyntjens

Eindigen doen we hier met de eerste Belgische medaillekans van het kampioenschap. Op dag één staan al de reeksen en de finale van de Mixed 4x400m op het programma. Er mag maar één keer atleet gewisseld worden tussen beide rondes. Met Alexander Doom en Daniel Segers als potentiële lopers langs mannelijke kant – zij hebben allebei individuele ambities en lopen de ochtend na de aflossingsfinale hun reeksen – lijkt het logisch dat die wissel voor één van de mannen gereserveerd wordt. Dylan Borlée en Jonathan Sacoor doken (in het verleden) ook al onder 45″ en hebben bovendien geen individuele wedstrijd. De mannelijke afvaardiging voor de gemengde aflossing zal hoe dan ook dus erg sterk zijn.

In Parijs stormden de Belgian Waffles – na een nipte stemming werd binnen het team beslist dat dat de definitieve naam is – met Ponette en Van den Broeck in het team naar de vierde plaats. De ontzagwekkende remonte van Femke Bol, die gaandeweg Van den Broeck van het podium duwde, staat nog als pijnlijke herinnering op het netvlies gegrift. Alles hangt uiteraard af van de gekozen opstelling, maar finale moet opnieuw de ambitie zijn en wie vierde kan worden, kan ook een medaille winnen.

Foto: Erik van Leeuwen

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in