Paulien Couckuyt liep maandag in Tokio het Belgisch record aan flarden op de 400 meter horden, maar strandde als negende wel in de halve finales. Een prestatie om trots op te zijn, maar de ambitieuze Couckuyt was na afloop toch wat ontgoocheld.

“Het was ongelofelijk spannend. Toen ik mijn tijd zag, wist ik eigenlijk al dat het niet zou volstaan, maar uiteindelijk kwam ik toch nog heel dicht bij”, begon Couckuyt haar relaas. “Het is supernipt, en daarom voelde ik wel wat teleurstelling na afloop. Ik startte met de ambitie om tweede te worden en had mijn zinnen op de finale gezet.”

De hordeloopster is streng voor zichzelf, en dat na een Belgisch record. “Op horde acht heb ik het wat verpest. Als die goed was, zat ik in de olympische finale. Dan stond ik hier nu te juichen. Eén horde niet pakken, dat is zuur. Maar mijn doel was halve finale halen en daarin het Belgisch record lopen, en dat heb ik gedaan. Op voorhand had ik nooit verwacht dat ik zo dicht bij de finale zou komen.”

Dat ze opnieuw een hap van haar tijd afdeed, kwam niet helemaal als een verrassing. “Na mijn vorige race wist ik wel dat er nog een halve seconde afkon. Toen moest ik het een beetje alleen doen, terwijl ik nu echt met een groepje kon meegaan.”

Couckuyt liep in de striemende regen. “Op voorhand had ik gezegd: ik wil één ding niet en dat is regen”, wist ze te vertellen. “Dan is het moeilijk om mijn pasritme te halen, maar toen het zo ver was heb ik ook tegen mezelf gezegd: laat dit het nu niet verpesten. Tijdens mijn race heb ik er geen last van gehad.”

De prestatie van Couckuyt geeft hoop voor de 4×400 meter met de Belgian Cheetahs. “Dit geeft veel energie aan de ploeg. We zien dat we allemaal in vorm zijn. Imke is supergoed aan het lopen, Camille loopt ongelofelijk goeie splits. Jammer dat we Cynthia niet meer hebben, maar we staan nog altijd sterk.”

Coach Rudi Diels spreekt al langer van een individuele finaleplaats voor zijn pupil in Parijs 2024. Dat lijkt meer dan ooit haalbaar. “Ik zit voor op schema, dat is zot. Op alle vlakken ben ik beter aan het worden: mentaal, mijn uithouding, mijn weerstand, mijn kracht. In Parijs moet ik echt voor een finale gaan”, besluit Couckuyt.