Het Belgische trio op de baanronde is er niet in geslaagd om zich te verzekeren van een finaleplaats op het WK in Eugene. Kevin Borlée was de sterkste van de drie Belgen met een meer dan degelijke 45″26 en een bijhorende 12de stek in totaal. Dylan Borlée en Alexander Doom klokten af na respectievelijk 45″41 en 45″80. Voor Borlée is het de tweede tijd uit zijn carrière. Het trio focust nu volledig op de 4x400m in het gezelschap van Julien Watrin. 

Slechts twee landen hadden drie atleten in de halve finales van de 400m: de Verenigde Staten én België. Dylan Borlée mocht als eerste aan de bak in zijn halve finale tegen onder meer de snelste man van het seizoen Michael Norman. Borlée opteerde voor een eerder gecontroleerde, rustige start en dook als zevende de laatste rechte lijn in. In die laatste hectometer maakte hij nog een knappe remonte om uiteindelijk als vijfde over de streep te bollen in 45″41, de tweede tijd uit zijn carrière. Norman en de Brit Matthew Hudson-Smith doken met overschot onder 44″50.

Alexander Doom mocht zijn geluk beproeven in de tweede halve finale met onder meer Kriani James aan de start. Doom ging snel van start en zag na goed 30 meter de Jamaicaan Nathon Allen voor zich uitvallen met een blessure. Doom lag halfweg in de derde positie en moest die snelle start wat bekopen in de slotfase. Met een zesde plaats en een bijhorende 45″80 kon hij echter zijn eerste WK met opgeheven hoofd verlaten.

Last but not least was het de beurt aan ervaren rot Kevin Borlée. In het gezelschap van wereldrecordhouder Wayde van Niekerk opteerde de 34-jarige atleet net zoals jongere broer Dylan voor een progressieve race. In de laatste rechte lijn rolde Borlée nog een aantal concurrenten op om beslag te leggen op de vijfde stek in 45″26, zijn tweede chrono van het seizoen. Borlée was in totaal 12de van de 24 halve finalisten. Broer Dylan en Doom waren respectievelijk goed voor plaats 14 en 19.