De Belgische Mixed Relay heeft zich niet kunnen plaatsen voor de WK-finale in Eugene. Onze landgenoten finishten als zevende in hun reeks in 3’16″01, terwijl alleen de top drie en de twee beste verliezers doorstootten.

De Belgen werden in de loodzware eerste reeks ingedeeld met de volledige top zes van de Olympische Spelen in Tokio. En dan moesten ze ook nog eens vanuit de binnenbaan starten.

Alexander Doom beet de spits af en wisselde als vijfde af. Daarna was het aan Camille Laus. Die verloor nog een plaatsje en gaf het stokje als zesde door. Christian Iguacel gaf op zijn beurt een positie weg en wisselde als zevende af. Het WK van de Belgen was op dat moment al afgelopen. Slotloopster Helena Ponette weerde zich nog kranig en hield de zevende plaats vast.

“We liepen wat achter de feiten aan”, zei Doom na afloop. “Waarom we in deze opstelling liepen? Dat moet je aan Jacques Borlée en Carole Bam vragen. Wij luisteren en voeren uit. Achteraf kunnen er wel vragen gesteld worden bij ons plan, maar op voorhand weet je niet hoe een wedstrijd gaat verlopen. Jammer, maar kan gebeuren. Waarom Kevin niet liep? Daar is geen speciale reden voor. Hij is zeker niet geblesseerd.”

“Toen we de reeksindeling zagen, hebben we mij verschoven van de vierde naar de tweede positie”, vertelde Laus. “Ik heb iets meer ervaring dan Helena om daar de strijd aan te gaan. De indeling in de binnenbaan heeft ons niet geholpen. Op naar de aflossingen per geslacht volgend weekend. Daar gaan we ons niet nog een tweede keer laten uitschakelen in de reeksen.”

“Toen ik het stokje kreeg was het al zo goed als verloren”, aldus Iguacel. “Ik probeerde zo snel mogelijk naar binnen te komen in de hoop dat ik de Polen de pas kon afsnijden en had geen andere keus dan te proberen het gat dicht te lopen op de top vijf. Halverwege kwam ik dichter en ging ik ook over de Pool, maar in de laatste rechte lijn werd het nog vechten tegen mezelf en de verzuring.”

“Ik kreeg de stok als zevende”, zei Ponette. “Dan is het moeilijk om nog veel op te schuiven. Ik probeerde nog bij de Britse te geraken, maar ze was te sterk voor mij. Jacques Borlée had tegen mij gezegd dat ik de stok in principe als derde moest kregen. Ik had daar mijn twijfels bij, maar had nu ook niet verwacht dat we zevende zouden zijn.”