De FBK Games in het Nederlandse Hengelo konden opnieuw rekenen op heel wat mooie namen. Femke Bol verwende het thuispubliek door op de 400m horden overtuigend naar de overwinning te snellen. Armand ‘Mondo’ Duplantis wipte in winderige en natte omstandigheden naar een beste wereldjaarprestatie in het polsstokspringen. Ook vijf landgenoten kwamen in actie. Julien Watrin verzekerde zich op de 400m horden van de winst én EK-limiet. Michael Obasuyi en Timothy Herman lieten beiden een seizoensbeste optekenen.

Vorig jaar was het Cynthia Bolingo die tijdens de FBK Games voor een Belgische overwinning zorgde, vandaag was het Julien Watrin die iedereen het nakijken gaf. Op zijn eerste 400m horden in twee jaar snelde onze landgenoot naar een nieuw PR en de EK-limiet. Meer daarover leest u hier. Bij de vrouwen nam Paulien Couckuyt het op tegen onder meer het Nederlandse fenomeen Femke Bol. Couckuyt zag Bol logischerwijs meteen van haar weglopen, maar hield de eerste 300m wel goed stand tegen de rest van het veld. Terwijl Bol over de finish liep in een stevige 53″94, kreeg Couckuyt het lastig in de laatste rechte lijn. Zij werd uiteindelijk zesde in 56″90.

Geen seizoensbeste voor Couckuyt, maar toch tankte ze vertrouwen. “Ik had er echt zin in vandaag. Het voelde ondanks de chrono als mijn beste race van het seizoen. De wind maakte het heel moeilijk waardoor het bij iedereen improviseren was met het passenritme. In goeie omstandigheden komt er zeker een goede chrono aan. Hopelijk volgend weekend in Genève. Ik zie het WK als een oefenperiode en wil vooral op het EK goed zijn.”

Bol was de enige Nederlandse die voor eigen publiek kon winnen. In haar eerste wedstrijd van het seizoen moest Nadine Visser het op de 100m horden stellen met een zesde plaats in 12″95. Britany Anderson was overtuigend de beste in 12″51. Op de 400m werd Lieke Klaver tweede met 51″34 na Roxana Gomez (51″18). Dafne Schippers werd met 11″40 op de 100m naar de vijfde plaats verwezen. Het was de Britse Daryll Neita die met 11″19 de snelste tijd neerzette. Bij de mannen won Yohan Blake in 10″11. Ook Liemarvin Bonevacia (46″11) zag hoe Vernon Norwood in 45″28 de overwinning greep.

Over dan naar de 110m horden waar we opnieuw een landgenoot aan de start zagen. Ondanks een valpartij in de baan naast hem, sprintte Michael Obasuyi naar een tijd van 13″63. Daarmee ging hij twee honderdsten sneller dan eerder dit seizoen. Eduardo Rodrigues pakte de overwinning in 13″34.

Michael blikte tevreden terug. “Ondanks de paar foutjes was het geen slechte race. In gunstigere omstandigheden komt er zeker een snellere chrono aan. Hier vierde worden is mooi meegenomen met oog op de ranking.”

Michael Obasuyi – Foto: Peter Wagemans

In het polsstokspringen was het niet alleen uitkijken naar Armand ‘Mondo’ Duplantis, maar ook naar Ben Broeders. Broeders liet zowel in de opwarming als op de lagere hoogtes mooie sprongen zien. Na een gelukte poging over 5m60 kwam er opnieuw een oud kwaal opduiken. Een kramp in de kuit, die tijdens de WK-finale in Belgrado eveneens roet in het eten gooide, zorgde ervoor dat Broeders de strijd moest staken. Duplantis leek nergens last te ondervinden en zweefde in Hengelo knap over 6m01, goed voor een beste wereldjaarprestatie. In het kogelstoten zorgde Chase Ealey eveneens voor een beste wereldjaarprestatie. De nummer twee van het WK indoor stootte haar kogel 19m98 ver.

“Helaas weer het klassieke verhaal: de kuiten”, vertelde Broeders. “Ik sprong nochtans makkelijk en ontspannen ondanks de moeilijke omstandigheden. Op een warme dag komt het er wel uit want ik begin er eindelijk weer door te komen. Al is er eigenlijk geen druk met dat ik al geplaatst ben voor de kampioenschappen. Daar moet het natuurlijk wel hoger.”

Mondo Duplantis – Foto: FBK Games

Timothy Herman kwam voor het eerst dit seizoen in actie. De speerwerper zette alles op alles in zijn eerste worp en opende meteen met een fraaie 78m35. Daarna hield de ACME-atleet het voor bekeken. Eerder dit jaar liep Herman een stressfractuur op aan de ruggenwervel waar hij nog steeds last van ondervindt. Anderson Peters, de wereldkampioen van 2019, pakte uit met een stevige 90m75. Hij wierp daarmee als enige voorbij de 90m. Malaika Mihambo was de beste in de zandbak met een eerder matige 6m65.

Herman was ondanks de last niet ontevreden. “De vorm is goed, anders gooi ik niet voorbij de 78m. Maar ik blijf pijn ondervinden van mijn ruggenwervel als ik echt uithaal. Daarom is het zaak telkens alles op de eerste poging te zetten en zo toch punten te sprokkelen voor de ranking. Ik mik nog altijd op het WK en EK.”

Eilish McColgan liet zich na enkele straffe prestaties op de weg eerder dit jaar nu ook opmerken op de piste. Op de 10.000m jaagde de Britse op het nationaal record van Paula Radcliffe (30’01″09). McColgan kreeg geen hulp van de andere dames waardoor ze voor een lange solo stond. Ondanks de stevige wind klokte ze af na een knappe 30’19″02, de tweede snelste tijd van dit jaar en ruim onder haar persoonlijk record. Letesenbet Gidey, die vorig jaar in Hengelo het wereldrecord neerzette op deze afstand, werd tweede in 30’44″27.

Op de 800m was het 1500m-specialiste Faith Kipyegon die met de bloemen naar huis ging. Zij maakte er een pittige snelheidstraining van met 2’00″36 als resultaat. Kumari Taki won met overmacht de 1500m in 3’34″77. Op de 3.000m Steeple zegevierde de olympische kampioene Peruth Chemutai met een tijd van 9’14″00.

1 REACTIE

Reacties zijn gesloten.