Morgen werken de vrouwen, en dus ook Hanne Verbruggen en Mieke Gorissen, hun olympische marathon af in Sapporo. Vooral zondag liggen er kansen voor België bij de mannen, met Bashir Abdi, Koen Naert en Dieter Kersten. We spraken de mannen nog een laatste keer.

De marathonlopers zijn verbannen naar Sapporo, op 1000 kilometer van Tokio. De reden van de verhuis is het klimaat, maar het ironische is dat het momenteel warmer is in Sapporo dan in Tokio. “We zijn woensdag aangekomen, maar hebben niet de mogelijkheid gehad om het parcours te verkennen”, zegt Bashir Abdi. “Ik zie het zondag wel. Het jammere is vooral dat we alleen maar mogen trainen op een lusje van 900 meter waar dan ook nog eens drie steile heuvels inzitten. Het kon niet slechter.”

Van een olympische sfeer is in Sapporo helaas weinig te merken. “Het voelt niet aan als de Olympische Spelen. Het is gewoon op hotel zitten zonder buiten te komen. Ik heb hier zelfs nog geen logo van de Spelen gezien. In die zin is dit een hele vreemde ervaring.”

Abdi bekent dat hij zich de laatste dagen niet al te goed voelt. “Ik ga eerlijk zijn, want eerlijkheid duurt het langst: ik doe geen oog dicht en voel me mottig”, luidt het. “Gelukkig heb ik een goeie stage achter de rug. De vorm is dezelfde als die voor de Tokyo marathon in 2020. Ik zit soms mijn logboeken te vergelijken, en haal hetzelfde niveau.”

Aan een toptijd denkt de nationale recordhouder niet in de hitte van Sapporo. “Een BR lopen is onmogelijk in dit weer. Zelfs Kipchoge gaat hier niet onder mijn persoonlijk record duiken. Ik vermoed dat het extreem tactisch gaat worden, want ik zie niet in wie er kop gaat lopen. Zelfs de allertraagsten gaan er halverwege nog aan hangen. Zelf heb ik liever een ander scenario, met name een strakke koers.”

Koen Naert: “Mijn beste vorm ooit”

In principe moet Koen Naert ietsje lager worden ingeschat dan Abdi, maar met de Europese kampioen moet je altijd rekening houden. Hij heeft er zelf alvast vertrouwen in na een stage in Kenia. “Op de meeste stages heb ik een drietal dagen dat ik mijn trainingen moet aanpassen door vermoeidheid, maar nu was dat geen enkele dag het geval”, aldus Naert. “Het was van in 2019 geleden dat ik nog zoveel volume draaide, maar ik ben er heel goed uitgekomen.”

Aan het warme weer is Naert inmiddels geacclimatiseerd. “Ik voel me goed. Al een geluk dat ik twee weken heb genomen om mij aan te passen aan de omstandigheden hier, want ik heb het nodig gehad. Na zo lang wachten, met nog een extra jaar uitstel, ben ik blij dat het eindelijk zo ver is.”

Een concrete ambitie spreekt de West-Vlaming niet uit. “Het is moeilijk om er een getal op te plakken”, vindt hij. “De olympische marathon is keihard en vooraan eindigen zal lastig zijn, maar ik ben zo goed mogelijk voorbereid. Ik hoop echt om een stuk beter te doen dan die 22e plaats van in Rio. Ik ben een compleet andere atleet en ben veel beter in vorm. Nooit was ik zo goed voorbereid. Ik wil daar niet over liegen: ik ben in mijn beste vorm ooit.”

Als hij goed indeelt, kan Naert in de tweede wedstrijdhelft waarschijnlijk stervende zwanen inhalen. “Dat stilvallen zal inderdaad het geval zijn bij velen. Er is de combinatie van de jetlag en de warmte. Heel wat landen zijn hier later aangekomen dan wij en dat is in ons voordeel. Als er dan toch mannen stilvallen, hoop ik dat ik degene ben die ze gaat oprapen. Ik ga niet voorin lopen bij de start, dat kan ik nu al wel zeggen.”

Dieter Kersten: “Ga héél traag starten”

“Warm, héél warm, maar voor de rest alles prima”, zegt Dieter Kersten als we vragen hoe het met hem gaat. “Ik ben blij dat ik ben aangepast. Na tien dagen was mijn hartslag nog altijd te hoog, maar nu is dat eindelijk in orde. Ik moet zeggen dat ik geen fan ben van lopen in de hitte, geef mij maar een koude cross, maar gelukkig gelden voor iedereen dezelfde omstandigheden.”

Kersten is nu al heel veel aan het drinken en zoutoplossing aan het innemen. “Vermoedelijk zal ik vier à vijf liter vocht verliezen, terwijl ik er maximaal anderhalve kan opnemen. Dus is het zaak om nu al wat reserve op te bouwen.” Van stress voor zijn debuut op het grootste toneel lijkt weinig sprake. “Zenuwachtig ben ik eigenlijk zelden of nooit, ook niet voor de Olympische Spelen”, luidt het.

De marathon wordt om zeven uur ’s morgens afgewerkt. Sommige atleten deden veel moeite om hun trainingen op dat vroege uur af te stemmen, maar Kersten niet. “Daar heb ik niet speciaal op gewerkt. Ik heb mijn energie gestoken in de jetlag en het voorbereiden op de warmte, dat leek me belangrijker. Eén keer om zeven uur ’s morgens lopen, dat gaat nu niet het probleem zijn. Vroeger trainde ik vaak nog vroeger dan zeven uur.”

De tactiek van de jonge Limburger staat al min of meer vast. “Ik ga heel traag starten, maar het exacte plan gaan we pas opstellen na de vrouwenmarathon. Het zal voor een tempo van tussen de 2u16 en 2u20 zijn. Misschien is het wat het weer betreft wel hoe extremer hoe beter voor mij. Als iedereen die grote ambities heeft snel start, dan gaan er veel zware kloppen krijgen. Dan zit er voor mij iets in. Ik verwacht dat er na 30 kilometer velen gaan uitstappen”, besluit Kersten.