Ketonen, een term die door toedoen van de media de voorbije week plots door elke huiskamer galmde. Gloednieuw? Zeker niet. Bij langdurig hongerlijden maakt ons lichaam ze zelf aan voor brandstof. De laatste jaren kwamen ketonen echter steeds vaker onder de aandacht bij sporters. Zeker nadat de onderzoeksgroep van Peter Hespel vorige week met opmerkelijke resultaten naar buiten kwam over dit onderwerp waardoor het in sneltempo aan (naam)bekendheid won. Gaan we voortaan met z’n allen ketonen moeten innemen om nog aanspraak te maken op het podium?

First things first: waar het allemaal begon

Hongerlijden om zo beroep te kunnen doen op ketonen, het zou belachelijk zijn. Atleten teren namelijk vooral op koolhydraten tijdens inspanningen van hoge intensiteit. Daarom sloegen wetenschappers het enkele jaren geleden over een andere boeg. Ze lieten atleten voldoende koolhydraatrijke voedingsmiddelen innemen en gaven hen daarbovenop een supplement met de befaamde ketonen in die als brandstofbron gebruikt zou kunnen worden. Het idee was dat atleten op die manier de koolhydraten in hun lichaam langer konden bijhouden doordat ketonen instonden voor het voorzien van energie voor het lichaam. Denk maar eens aan de voordelen die het met zich meebrengt voor bijvoorbeeld een marathonloper. Ketonen zouden de atleten energie kunnen leveren gedurende een groot deel van hun 42,195 kilometer, terwijl de opgespaarde koolhydraten in het slot van de wedstrijd gebruikt kunnen worden om er nog een pittige versnelling uit te persen. Onder meer wielerploeg Sky en Mo Farah gingen hier jaren geleden al mee aan de slag. De theorie klinkt mooi, maar sluitend bewijs dat het ook in de praktijk echt werkt, blijft voorlopig nog steeds uit.

Ongeziene cijfers

De onderzoeksgroep van Peter Hespel nam de ketonen verder onder de loep. In plaats van het effect op prestatie te onderzoeken, bekeken zij of het mogelijk is om overtraining te voorkomen bij gezonde, fysiek actieve mannen. Ketonen werden hier niet als brandstofbron tijdens de inspanning gebruikt, maar werden na afloop toegediend. Wat blijkt, de groep die ketonen toegediend kreeg kon maar liefst 15% meer trainingsarbeid verrichten na drie weken heel intensief trainen in vergelijking met de controlegroep die het zonder ketonen moest doen. Opmerkelijke cijfers. Peter Hespel spreekt in de media zelfs van “ongeziene cijfers” en van “effecten die vele male groter zijn dan ooit gezien werd met andere voedingssupplementen”.  Het lijkt wel te mooi om waar te zijn…

Is het ook echt te mooi om waar te zijn?

Zonder enige afbreuk te doen aan de bovengenoemde studie, toch enkele bedenkpunten alvorens we allemaal meedrijven op deze roze wolk. Dit onderzoek is nog maar de eerste van zijn soort. Hespel en co. zijn pioniers op dit grondgebied. De cijfers zijn er, maar laat de toekomst eerst maar uitwijzen of deze resultaten bevestigd kunnen worden. Vervolgens roept een kritische blik op de resultaten ook enkele vragen op. Naast de relatief kleine groep die onderzocht is, werd er slechts bij twee van de 28 trainingen een betekenisvol, of significant verschil om het in onderzoekstermen te zeggen, opgemerkt. Dit resulteerde in een trainingsarbeid die 15% hoger lag in de ketonengroep, dan die van de controlegroep. Bij de overige 26 trainingen werden er geen betekenisvolle verschillen opgemerkt. Je kan je afvragen of dit zijn geld dan waard is, want indien je dezelfde innamestrategie wil hanteren als in het onderzoek, dan ben je al snel 66 dollar per dag kwijt.

Kunnen jullie nog volgen? Nog een stapje verder dan. Er werd eveneens waargenomen dat de controlegroep veel minder at (voornamelijk koolhydraten) in vergelijking met de ketonengroep. Ze verbruikten dus meer energie dan ze eigenlijk innamen, hetgeen overtraining eveneens in de hand kan werken.

Daarnaast zijn er nog geen resultaten bekend over mogelijke nadelige effecten op de gezondheid en zijn er nog geen duidelijke richtlijnen opgesteld. Het is nog één groot vraagteken wanneer het supplement het best wordt ingenomen, hoe frequent en welke doelgroep er meest baat bij heeft. Hespel toonde een mogelijk gunstig effect aan op actieve mannen, maar dit wilt niet meteen zeggen dat het bij topatleten even effectief is.

[box type=”shadow” align=”” class=”” width=””]

Ook Europees kampioen op de marathon, Koen Naert is nog niet helemaal overtuigd van het supplement.

“Ik kende de ketonen al vanuit mijn postgraduaatopleiding. Ondanks bijvoorbeeld het aspect blessurepreventie dat in het onderzoek wordt aangehaald, ga ik er voorlopig niet mee aan de slag. Het is legaal en geen hormoon maar een voedingsmiddel, dus ik zie niet meteen een probleem voor atleten die het wel gebruiken. Wat mij tegenhoudt, is het gebrek aan onderzoek naar de eventuele lichamelijke schade bij langdurige inname. Ik kom uit de gezondheidssector dus ik vind dat niet onbelangrijk. Het is een afweging die je als atleet zelf moet maken. Voorlopig ken ik nog geen atleten die het wel gebruiken”, aldus Naert.

Koen Naert – Foto: Peter Wagemans
[/box]

Met z’n allen aan de ketonen?

Kunnen we hier nu uit concluderen dat het toch niet zo’n wondermiddel is als door sommigen werd beweerd? Wel, de studie opent alleszins veel perspectieven richting de toekomst, aangezien ook botdensiteit positief beïnvloed kan worden door het supplement. Voorlopig is er nog te weinig onderzoek gedaan naar het effect van ketonen op trainingsbelasting bij duursporters en zijn er nog te veel onbeantwoorde vragen. Laten we ketonen dus voorlopig nog achterwege? Dat lijkt vooralsnog het beste, vooral voor recreatieve of bescheiden competitielopers. In tussentijd bieden eiwitten en koolhydraten een goed alternatief. Niet alleen je smaakpapillen, maar ook je portemonnee zal je bijzonder dankbaar zijn.

2 REACTIES

Reacties zijn gesloten.