Tijdens de winterperiode blijft het doorgaans windstil in het speerwerpwereldje. De trainingen gaan uiteraard gewoon door, maar van wedstrijden is even geen sprake. Dat gold ook voor Kato Van Den Brulle, die een voortreffelijk zomerseizoen achter de rug had. Begin augustus bracht ze met 55m43 in Huizingen het Belgische belofterecord op haar naam. Kan ze daar dit jaar een schepje bovenop doen? Wij stelden haar alvast vijf pittige vragen in het tweede interview van onze Zomerkriebels-rubriek.

Kato, je hebt in de ‘transferperiode’ de overstap gemaakt van ALVA naar VAC. Kan je wat meer toelichting geven bij die switch en waarom viel je oog op VAC? 

“Eigenlijk was ik al sinds vorig jaar op zoek was naar een andere club, de stap naar VAC kwam voor mij dus niet helemaal onverwacht. Mijn trainer Kurt Boffel geeft ook al enkele jaren speertraining aan Noor Vidts. Noor en ik trainden dus wel vaker samen, zowel in Aalst als in Vilvoorde, waardoor ik eigenlijk al vaak de VAC-piste betrad. De stap was bijgevolg niet zo groot en Vilvoorde is ook maar een halfuurtje rijden van bij mij thuis. Nu kan ik na al die jaren bovendien nog eens deelnemen aan de interclub.”

Je hebt al enkele wedstrijden achter de kiezen, hebben die al gebracht wat je ervan verwacht had? 

“Ik heb al drie wedstrijden achter de rug, de winterthrowing in Gran Canaria niet meegeteld.  Zowel het PK, een meeting in Frankrijk als het BK studenten verliepen niet vlekkeloos. Op het provinciaal kampioenschap nam ik bewust de keuze om maar twee pogingen af te werken. Ik had namelijk de laatste maand voor het PK niet meer op speerwerpen getraind door een ontsteking aan mijn pezen van de rotator cuff (ter hoogte van schouder, red.). Het PK diende eigenlijk als test, om te zien of de pezen genezen waren. Dat ik slechts twee keer de speer opnam was dus op voorhand bepaald samen met mijn trainer, dit om geen risico’s te nemen. Ik gooide meteen een degelijke 51m16 en mijn tweede worp draaide uit op een ongeldige worp, absoluut geen slechte opener voor het seizoen.

Over de wedstrijd in Frankrijk valt niet zoveel te vertellen, behalve dan dat ze niet goed was. Van een topvorm kunnen we dus nog niet spreken, maar ik heb wel een betere winter achter de rug dan vorige jaren. Het BK studenten afgelopen maandag in Oordegem werd een een heel wisselvallige wedstrijd die resulteerde in een beste worp van 49 meter. Geen heel slechte afstand maar niet waar we naartoe werken. Dat mijn hele lichaam de dag zelf en de dag erna geen pijn deed, was voor mij wel veruit het belangrijkste. Met dit in het achterhoofd kon ik mij wel neerleggen bij het resultaat. Het was gewoon zo’n dag waarop het niet lukt en je maar niet de juiste feeling te pakken krijgt.”

Vorig jaar bracht je het Belgisch belofterecord op 55m43. Is de limiet voor het EK beloften (53m40) een absolute must?

“Vooraleer het seizoen goed en wel op gang is geschoten, vind ik het altijd moeilijk om te voorspellen wat ik in mijn mars heb. Ik heb altijd wel iets in gedachten dat ik zou willen bereiken, maar dat houd ik liever voor mezelf. Aangezien ik dit jaar tweedejaars belofte ben, koester ik wel de ambitie om het Belgische record nog aan te scherpen vooraleer ik belofte af ben. Mijn doel voor deze zomer is voornamelijk het behalen van de limiet voor het EK beloften, om daar dan hopelijk een finaleplaats af te dwingen. Wanneer die limiet uit de bus zal komen, kan ik niet zeggen. Speerwerpen is zeer onvoorspelbaar en ik word daar zelf nog dikwijls aan herinnerd. Zo kan ik de ene dag  in topvorm zijn om de week nadien af te moeten rekenen met een heel moeizame wedstrijd. Die topvorm verlies je niet op één week, maar de juiste feeling bij het speerwerpen is dan weer wel iets dat je snel kan verliezen en daarna weer oppikken.”

We horen weleens dat speerwerpers op wedstrijden wegblijven vanwege de weersomstandigheden. Wat maakt een speerwerpwedstrijd voor jou tot een succes? 

“Het wegblijven van wedstrijden heb ik nog niet echt gedaan, behalve dan wanneer ik een blessure had of gewoon de wedstrijdplanning werd aangepast. Maar heel uitzonderlijke weersomstandigheden heb ik dan ook nog niet meegemaakt. Eén keer stopte ik eerder met gooien door de heel harde regen en wind, maar vooral omdat de wedstrijd een halfuur werd stilgelegd (BK junioren in 2015, red.). Het is natuurlijk voor geen enkele speerwerp(st)er een pretje als er een erg stevige ongunstige wind staat, maar uiteindelijk moet iedereen op die dag in dezelfde omstandigheden presteren. Vaak komt het er op die dagen op  aan om je zo goed daaraan aan te passen.”

Om af te sluiten: als je dit seizoen één Belgische atleet (atletiek) mag uitkiezen om eens samen te lunchen, wie is dan de uitverkorene? 

“Dit is veruit de moeilijkste vraag die ik hier al kreeg voorgeschoteld! Vooral dan omdat ik tijdens het lunchen graag over iets anders praat dan over atletiek. Naast mijn trainingen en wedstrijden, verzet ik heel graag mijn zinnen. Met iemand die even hard bezig is met atletiek als ik zou dit ook lukken, maar als je deze persoon niet kent, spreek je over hetgeen je gemeenschappelijk hebt, hier in het bijzonder dus atletiek. Als ik dan toch een naam naar voren moet schuiven, kies ik voor Thomas Van Der Plaetsen. Hij heeft mij erg kunnen boeien met zijn boek ‘Back on Track’. Ik zou hem dan vooral uitvragen over zijn avonturen in Zuid-Afrika. In zijn boek kan hij zijn grote passie voor dat land immers moeilijk verstoppen. Zelf deel ik ook wel een beetje zijn voorliefde, en ook de combinatie met trainen aldaar lijkt me geweldig!”