Bashir Abdi - Foto: Jasper Jacobs
Bashir Abdi – Foto: Jasper Jacobs

De nakende Paasvakantie wordt door iedereen die met hoge verwachtingen het nieuwe zomerseizoen aansnijdt, aangewend om, liefst in zonnige omstandigheden, de conditie op te drijven. Vaak mondt dat uit in een groepsgebeuren aan Spaanse of Portugese Costas. De meest ambitieuzen gaan hun stageheil zoeken in Zuid-Afrikaanse of Noord-Amerikaanse hooglanden. Annelies De Beule trok voor Atni naar Sululta in Ethiopië, waar Bashir Abdi op z’n eentje, maar niet eenzaam, de basis legt voor een hopelijk schitterend zomerseizoen. De Gentse werkt sedert half januari als project manager voor een Gents bouwbedrijf in Addis en kent Bashir al sinds hij zijn eerste stappen in de atletiek zette. Ze ging dus graag in op de uitnodiging van Bashir om, één dag vóór hij op televisie in ‘Afspraak in Rio’ in zijn kookpotten liet kijken, samen met enkele collega’s een hapje te eten en tijdens een wandeling toelichting te krijgen over zijn favoriete trainingslocatie.

Sululta is een stadje op 2700m hoogte ten noorden van de Ethiopische hoofdstad Addis Abeba. Zoals in de meeste Afrikaanse voorsteden heeft het leven er geen haast, wordt er plezier gemaakt, spelen kinderen er zorgeloos op straat en wordt er regelmatig een balletje – niet per definitie rond en gemaakt uit leder – getrapt. Gebouwen uit steen of hout met turf rijzen er als palmbomen uit de grond, een gevolg van de bloeiende economie en de zowat onbestaande ruimtelijke ordening.

De populatie (ruim 129.000 eenheden sterk in 2007) groeit er in de wintermaanden fors aan met een paar honderd atleten. Dat Kenenisa Bekele en Haile Gebrselassie hier hun ‘Athletes Villages’ opgericht hebben, zal er wel niet vreemd aan zijn.

Foto: Annelies De Beule
Foto: Annelies De Beule

Wereldtoppers

Sululta en omgeving hebben zowat alles wat een lange afstandsatleet nodig heeft in de opbouw naar het nieuwe zomerseizoen. Dat kan ook onze gids, Bashir Abdi, beamen. Hij is deze morgen om 4 uur opgestaan om zijn 16 kilometer tempoduurloop af te werken. Dat hij afgezien heeft, zegt hij, terwijl hij neerploft op het terras van Yaya Village, de creatie van Haile Gebrselassie. Het is duidelijk dat Bashir hier thuis is, “goeie sauna en een grote gym”, maar het eten is elders beter. In vloeiend Amharic legt hij uit aan de ober wat hij wil. Op bepaalde weekdagen kan je hier de Yaya Girls (https://yayagirls.wordpress.com/) ontmoeten, van het gelijknamige running program, iets als de Street 100 van Damien Broothaerts in Brussel.

Op weg naar zijn guesthouse passeren we de accommodaties van Kenenissa Bekele, met inbegrip van een 400 meter lange 6 banen brede tartanpiste. “15 dollar voor een training, het is nogal duur”, geeft de nummer 4 van de 10.000 meter op het EK in Helsinki mee. De prijs is gezet, maar er is slechts één gelijkaardige piste in Ethiopië: in de stoffige en luchtvervuilde hoofdstad Addis Abeba. Bovendien trainen ook absolute toppers als regerend Olympisch kampioen op de 1500 meter Taoufik Makhloufi (ALG), Abubaker Kaki (SUD) en Ayanleh Souleiman (DJI) op deze piste. Die laatste twee zouden we – na hun middagsiesta – spotten in hun hotel in Sululta, waarvoor een nieuwe gym gebouwd wordt, het eten beter is en de kamers vol zitten met atleten uit Qatar, Djibouti, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Frankrijk.

Bashir heeft het naar zijn zin in Ethiopië - Foto: Annelies De Beule
Bashir heeft het naar zijn zin in Ethiopië – Foto: Annelies De Beule

Grammen en seconden

Bashir nodigt ons uit voor een etentje in dat hotel. Na een paar maand in Ethiopië verwacht ik mij aan een lange wachttijd met vervolgens een koude ofwel te pikante ofwel compleet smaakloze schotel. Niets is minder waar, Bashir’s Merinda is nog maar net uit of de dampende borden pasta verschijnen al op tafel. De aanwezigheid van buitenlandse atleten in het hotel heeft de kok duidelijk al heel wat keukenskills bijgebracht. Mijn collega’s en ik genieten van de rust en het lekker eten. “Teveel olie”, sakkert Bashir. Blijkbaar zijn lekker en gezond geen synoniemen in de woordenboek van een topsporter. De paar gram die zijn frele lichaam deze morgen nog kon verliezen, zouden er zo alweer kunnen bijkomen.

Naar het einde van de maaltijd toe lijkt Bashir wat onrustig te worden. Nochtans schijnt de zon en valt er geen enkele dreigende wolk te bespeuren. “Hoeveel uur verschil is er tussen Ethiopië en Portugal ?”, vraagt hij. Mijn euro valt: vandaag doet Mo Farah een gooi naar het wereldrecord op de halve marathon van Lissabon. Bashir wandelt naar binnen om te controleren of er iets op televisie wordt uitgezonden. “Ik denk niet dat hij erin zal slagen, al zal hij er wel dichtbij zitten”, voorspelt Bashir de uitslag.

Over rondjes en ronden

Na de maaltijd spoeden we ons naar het plateau van Sululta: een grote open grasvlakte. “Hier”, zo wijst hij, “zijn rondjes van 1 kilometer, 1 mijl en 5 kilometer aangeduid”. Ik speur de horizon af, maar buiten wat elektriciteitsmasten en een stel satellieten zie ik weinig. We wandelen de biljartvlakke en vooral zachte weide over. Een kudde ezels en paarden graast vrij over de pelouse. Her en der zijn wankele doelen opgetrokken. Een enkele auto rijdt over de vlakte. “Ideaal om te leren rijden”, lacht onze gastheer. Vooral op zondagochtend bruist het hier, met honderden lokale voetbalspelers en atleten die het beste van zichzelf geven. “Maar ze zijn beter in atletiek, dan in voetbal”, bekent de gewezen voetballer van FC Oostakker.

Foto: Annelies De Beule
Foto: Annelies De Beule

We passeren een iets donkere, meer belopen strook. “Dit is deel van het rondje van een kilometer”. Hier werken de atleten vooral hun korte tempotrainingen af. De perfecte ondergrond, maar blijkbaar te hoog gelegen voor langere tempo’s. Deze morgen is Bashir met zijn trainingsgenoten richting Akaki getrokken, de andere kant van Addis Abeba. Op een dik uurtje rijden, iets minder hoog (amper 2000 meter) en toch vlak. “Daar kan je ten minste ademen als je zo snel loopt”, geeft Bashir mee.

Aan de rand van het plateau hebben we een prachtig uitzicht op Sululta met de bergen op de achtergrond. Je kan de vallei rondom rond het plateau volgen. “Een favoriet rondje van de marathonlopers hier, je kan gemakkelijk 2 à 3 uur onderweg zijn”. Nadeel aan zulke grote rondes en het niet twee keer op hetzelfde punt komen, is dat je je drank zelf moet meenemen… tenzij je het laat verstoppen door andere atleten. Het verhaal doet de ronde dat een welbekende Nederlandse marathonloper zijn drinken liet verstoppen door wat trainingsmakkers voor zijn 35 kilometer lange training. Blijkbaar was het Engels van onze noorderbuur niet zo duidelijk geweest en had hij zijn drinken onderweg niet teruggevonden. “Die man heeft afgezien”, gniffelt Bashir.

Mo Bro

We hebben de omgeving stilaan genoeg verkend en draaien terug naar het hotel. Bashir wordt onmiddellijk herkend, en vóór mijn smartphone het resultaat van de Halve Marathon van Lissabon heeft kunnen opzoeken, wordt het hem al verteld: Mo Farah heeft het Europese record verbeterd, maar het wereldrecord blijft staande. “Mo was hier 3 weken geleden nog, maar is teruggekeerd naar Amerika, waar hij woont. Als ik binnenkort naar de Nike Village ga, zal ik hem weer zien”, glundert Bashir. Het is duidelijk dat Mo Bashir’s grote idool is. Eerder dit jaar is Bashir naar Somaliland getrokken om daarna een deel van zijn eigen familie te gaan bezoeken in Somalië. Het laatste deel van de reis was maar van korte duur. Onderweg is de auto waarin Bashir zat, beschoten door een gewapende bende. Bleek dat Bashir’s auto iets te dicht bij de auto van de schutters reed en ze daarom waarschuwingschoten afvuurden. “Eventjes was ik helemaal doof, ik zag alleen maar monden bewegen, maar kon niets horen”, zucht hij.

Wie niet waagt, niet wint

Foto: Annelies De Beule
Foto: Annelies De Beule

In Kenia is het alleen maar slapen, eten en trainen. Je verblijft er op 500 kilometer van de dichtstbijzijnde stad. Hier kunnen we ten minste naar Addis, af en toe de riem eraf of een goede Ethiopische massage”, steekt hij van wal als ik hem vraag waarom hij Sululta verkiest boven het al even populaire Kenia. Hij biedt mij en mijn collega’s spontaan het telefoonnummer aan van een goede Ethiopische masseur. Hij leest de twijfel van onze gezichten af en vertelt dat je kan kiezen tussen een zachte en een harde massage. Bashir blijkt jarenlang een gevoelige hamstring gehad te hebben, waar in Europa verschillende therapieën op losgelaten zijn, zonder succes. Tot hij zich waagde aan een dergelijke harde Ethiopische massage. “Ik dacht dat mijn spieren er zouden afspringen, de tranen stroomden langs mijn wangen” bekent hij. Drie dagen liep Bashir er mank van, maar sindsdien heeft hij geen last meer van die weerbarstige achterdijbeenspier.

Op je eentje trainen hoeft nooit, al vergt het wat flexibiliteit om de persoonlijke work-out in een grotere groep correct af te werken. “Je vindt hier steeds mensen van je niveau. De trainingsgroep waarmee ik hier train hangt goed aan elkaar. Wel veel 1500 meter-lopers, dus sommige trainingen moet ik wat trager en langer doen dan hen”, verduidelijkt de specialist van de 5.000 en de 10.000 meter.

A man with a plan

Topsporters hebben de reputatie egotrippers te zijn die zich zo zeer op hun sportcarrière focussen dat ze bezwaarlijk als ‘zeer sociaal’ kunnen worden beschouwd. Bashir bewees tijdens ‘Afspraak in Rio’, via de Somalische avond ten voordele van Sportaround, dé uitzondering op die ongeschreven regel te zijn. Ik pols hem dan ook naar de plannen, die hij samen met o.a. mede-initiatiefnemer Bert Misplon, koestert. “Voorlopig concentreren we ons nog op België, met vooral rond Gent gratis sport voor kansarme kinderen. We dromen om in Ethiopië ook iets op te starten. Concreet denk ik nu aan een diepere waterput voor een dorp of een sportacademie voor kinderen. Het eerste is noodzakelijker en realistischer dan het tweede, want zonder water geen leven. Nu nog een Belgisch bouwbedrijf vinden dat ons hierbij kan helpen”, knipoogt hij.

Foto: Annelies De Beule
Foto: Annelies De Beule