Bashir Abdi maakte vorig jaar zijn internationale doorbraak. Vooral zijn 27’43″99 op de 10.000m in Stanford sprak tot de voorbeelding. Dat die prestatie geen toevalstreffer was, bewees de 25-jarige Gentenaar dit seizoen. Hij verbrak zijn persoonlijke records op 1500m, 3000m, 5000m en 10.000m en stootte meer dan ooit door naar de top van de nationale ranglijsten. Maar hoe compleet is Bashir Abdi nu? Hoe verhouden zijn tijden zich tot andere atleten in het verleden? Hoog tijd voor een analyse.

Bashir Abdi - Foto: Jörgen Lammens
Bashir Abdi – Foto: Jörgen Lammens

Eerst en vooral even de feiten: Bashir Abdi heeft er, nu al, ondanks dat het EK nog moet plaatsvinden, een knalseizoen opzitten. Met 3’36″55 op de 1500m, 7’44″22 op de 3000m, 13’20″61 op de 5000m en 27’36″40 op de 10.000m deed hij beter dan ooit en stootte hij bovendien door naar respectievelijk de 12e, 5e, 6e en 4e plaats op de nationale ranglijsten aller tijden. Cijfers die doen duizelen, maar hoe “goed” zijn die prestaties? Hoe “compleet” is de flamboyante Gentenaar door zo goed te scoren op nummers van een kleine 4 baanrondes tot de volle 25 rondes?

Mourhit onbetwiste nationale nummer één?

We zitten aan paragraaf twee en de naam Mohammed Mourhit valt onvermijdelijk. De Marokkaanse Belg is (met persoonlijke bestes uit 1999 en 2000) nog steeds Europees recordhouder op de 3000m (7’26″62) en 5000m (12’49″71). Op de 10.000m is hij met 26’52″30 tweede Europeaan ooit en met 3’36″14 op de 1500m doet hij bovendien op de 1500m ook nog een tikkeltje sneller dan Abdi. Mourhit werd in diezelfde periode dubbel wereldkampioen veldlopen, maar helaas raakte zijn prestaties in 2002 besmeurd na een positieve dopingcontrole. Onbetwist op één? Ja, al zullen de voorvechters van een dopingvrije sport het daarmee oneens zijn.

En na Mourhit?

Als we een verdere analyse maken van de nationale ranglijsten komen we algauw volgende namen tegen. Vincent Rousseau was in zijn tijd meervoudig nationaal recordhouder en dat op nummers van de mijl (3’54″69) tot en met de marathon (2u07’20). Hij komt dan ook logischerwijs hoog uit op de “complete” ranglijst. In 1993 werd Rousseau bovendien wereldkampioen op de halve marathon, wat illustreert hoe Rousseau lang niet alleen op de piste zijn strepen verdiende.

Eén van de weinige chrono’s waar Rousseau niet onder geraakte was de 3000m van zelfverklaard recordjager Emiel Puttemans (7’37″6), een toenmalig wereldrecord overigens. Om verder te vergelijken doet Puttemans met 13’13″0 (ook ex-WR) beter dan Abdi, maar blijft hij met 3’40″4 op de 1500m en 27’39″6 op de 10.000m tot tweemaal toe drie tellen trager dan onze huidige sterkhouder. Dat Puttemans die chrono’s al begin jaren ’70 liep, doet dan weer het één en ander in perspectief stellen. Geef Puttemans een synthetische piste, state-of-the-art spikes, recente sportvoeding en -supplementen en de huidige wetenschappelijke trainingsmethodes en we durven er gerust wat geld op inzetten dat “Miel” nog een pak sneller kon.

Procenten tellen

Abdelhadi El Hachimi - Foto: Tomas Sisk
Abdelhadi El Hachimi – Foto: Tomas Sisk

Wanneer we voor onder meer bovenstaande atleten de persoonlijke bestes op 1500m, 3000m, 5000m en 10.000m uitzetten ten opzichte van het nationaal record komt Abdi op een bijzonder verdienstelijke vierde stek in de Belgische geschiedenis (zie onderstaande tabel en grafiek). Houden we enkel rekening met atleten waarvoor we voor alle vier de afstanden een persoonlijke beste konden terugvinden dan houdt Abdi atleten als Monder Rizki (nog zo’n Belg van Marokkaanse origine met een dopingrandje), driedubbel Olympiër Willy Polleunis en de betreurde Tom Compernolle achter zich. Ter vergelijking werden ook de prestaties van Abdelhadi El Hachimi, onze snelste nationale marathonloper van het moment, toegevoegd.

Even tussendoor wel opmerken dat, doordat procentueel ten opzichte van het nationaal record berekend werd, tragere 1500m’s relatief minder zwaar doorwegen dan tragere 10.000m. We willen ons niet laten betrappen op onvolledigheid!

Aanvulling: dankzij een opmerkelijke lezer werden ook 1500m-prestaties van Alex Hagelsteens (uit 1982) en Léon Schots (uit 1975) teruggevonden en aangevuld. Bedankt aan Joeri Van Goethem.

 Klik op de tabel of grafiek voor een vergrote weergave.

Breiden we de analyse uit naar atleten die niet per se op alle vier de nummers een prestatie lieten noteren, verandert dat niets aan de top-vijf. Een extra pluim op de hoed van deze vijf atleten. Met Belgen die goed scoorden op drie van de vier disciplines komen wel enkele nieuwe atleten de top-10 binnen. Dat zijn niet toevallig Bob VerbeeckRidouane Es-Saadi en nationaal recordhouder op de steeple William Van Dijck, die vooral op de iets kortere afstanden hun grootste successen haalden. Allicht zou hun gemiddelde percentage significant dalen als zij ook een 10.000m zouden gelopen hebben (waar we geen sporen van terugvonden). Nog net binnen de top-10 is wel zo’n atleet, Alex Hagelsteens, toenmalig nationaal recordhouder op de 10.000m, waar we net op die korte 1500m geen prestatie van terugvonden. Ook Léon Schots zit in hetzelfde schuitje. Ook hij behaalde eind jaren ’70, begin jaren ’80 zijn grootste successen op de langste afstanden. Zoals reeds gesteld zijn, omwille van de berekening in procenten, dergelijke chrono’s wat ons betreft nog nét iets eervoller dan op de kortere nummers. Hetzelfde gaat bovendien op voor Gaston Roelants, meervoudig nationaal- én wereldrecordhouder, maar -opnieuw – vooral op de langere nummers en daardoor verderop in de ranglijst.

Aanvulling: inmiddels werden 1500m-prestaties voor Hagelsteens en Schots aangevuld (zie hierboven). Buiten dat Schots over steepleloper Peter Daenens wipte veranderde er verder niets in de stand.

 Klik op de tabel of grafiek voor een vergrote weergave.

En internationaal?

Kenenisa Bekele - Foto: Jasper Jacobs
Kenenisa Bekele – Foto: Jasper Jacobs

We deden geen uitgebreide analyse van het internationale gebeuren, maar over de landgrenzen heen denken we meteen aan enkele (recente) sterkhouders op de verschillende disciplines. De Brit Mo Farah moet op dit moment één van de meest complete afstandsatleten zijn. Met 3’28″81 op de 15000m (Europees record), 12’53″11 op de 5000m (Brits record) en 26’46″57 op de 10.000m (Europees record) scoort hij zeker goed, al zoekt hij vooral op de 3000m (7’36″86) allicht nog naar een snellere tijd. Vooral dankzij die laatste prestatie heeft Farah nog wat goed te maken op de grote jongens.

Bijvoorbeeld op wereldrecordhouder op de 3000m (7’20″67), Daniel Komen, die ook aardig aan de slag kon op de 1500m (3’29″46) en 5000m (12’39″74). Al moest hij op dit laatste nummer (en vooral op de dubbele afstand ervan) levende legendes Kenenisa Bekele en Haile Gebrselassie duidelijk voorlaten. Ethiopiër Gebrselassie was met 12’39″36 en 26’22″75 onbetwiste wereldrecordhouder op de 5000 en 10.000m, maar werd op die afstanden later onttroond door landgenoot Bekele. Deze deed met 12’37″36 en 26’17″53 er nog een schepje bovenop. Toch konden deze heren ook hun plan trekken op de voor hen razend snelle 1500m. Met 3’32″35 voor Bekele en 3’33″73 voor Gebre bleven ook daar dezelfde wetten gelden. Ook de op de 3000m bleef het Ethiopische duo amper 5 tellen van het WR verwijderd. Van Keniaanse zijde moet ook Eliud Kipchoge (3’33″20 – 7’27″66 – 12’46″53 – 26’49″02) ongetwijfeld hoog scoren op de “all-round” ranglijst.

Conclusie

Op basis van bovenstaande ranglijsten handhaaft Bashir Abdi zich duidelijk binnen de top-vijf van beste complete nationale (midden)langeafstandsatleten aller tijden. Dat Abdi nog maar in de prille lente van zijn (internationale) carrière staat, doet het beste verhopen voor de toekomst. Wij zijn alvast benieuwd naar zijn prestatie op het eerstvolgende EK, waarvoor Abdi zich plaatste op zowel de 1500m, 5000m als 10.000m, want laat grote kampioenschappen nu net dat deeltje van zijn palmares zijn waar Abdi zeker nog niet het laatste liet zien.